WerKplaatsen sociaal domein
Interview

Interview met Anja Laeven, voorzitter Raad van Ouderen

Prettig thuis blijven wonen – graag, maar hoe?

Ouderen prettig thuis laten wonen – iedereen wil het, maar een schreeuwend tekort aan handen en huizen maken het lastiger dan ooit. Tegelijk is het ook aan ouderen zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden, zegt Raad van Ouderen-voorzitter Anja Laeven.

Ouderen wonen steeds langer thuis. Dat heeft niet alleen te maken met de wens van henzelf, ook het overheidsbeleid stuurt daarop. Ongeveer 94 procent van de ouderen woont zelfstandig thuis en vooral onder 85-plussers is het aantal thuiswonenden snel toegenomen: van 65 procent in 2012 tot 72 procent in 2016. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving voegt daar nog aan toe dat circa negentig procent van de thuiswonende 65-plussers drie kamers of meer heeft, dertig procent heeft een aanpasbare woning en twintig procent woont in een seniorenwoning of -appartement.

Mét ouderen praten

Wie hier vanuit het hart van de doelgroep alles van afweet, is Anja Laeven, voorzitter van de Raad van Ouderen. Deze raad adviseert gevraagd en ongevraagd het ministerie van VWS vanuit het perspectief en met de stem van ouderen. Laeven: ‘Ons motto is, zoals ook in ons logo staat: praten mét ouderen, niet óver ouderen. We roepen overheden, corporaties, zorgaanbieders en dergelijke ertoe op om ouderen er vanaf het begin van de besluitvorming bij te betrekken, niet pas op het einde. Onze leden worden benoemd uit acht regionale ouderendelegaties en geven input voor onze adviezen aan VWS. Naast die delegaties is er een lid vanuit de KBO-PCOB, Koepel van Gepensioneerden en SOM.NL, Samen voor ouderen met een migratieachtergrond in Nederland.’

Ouderen: enkele kerngegevens

  • Nederland kent 1,6 miljoen 75-plussers. Van deze groep woont ruim 1,2 miljoen zelfstandig. 13 procent van de 75-plussers heeft een migratieachtergrond (CBS).
  • Van het totale aantal 75-plussers is bijna 50 procent alleenstaand. Dit percentage neemt nog toe naarmate de leeftijd stijgt. De kwetsbaarheid wordt dan groter vanwege de kans op fysieke en mentale problemen. Ook eenzaamheid en sociaal isolement ligt op de loer. Van de 75-plussers voelt 54 procent zich eenzaam (Corona Gezondheidsmonitor).
  • De meeste ouderen zeggen dat ze zich goed kunnen redden in het dagelijks leven (SCP).
  • Ouderen zitten niet stil. Bijna de helft tussen de 65 en 75 jaar doet vrijwilligerswerk en boven de 75 jaar is ongeveer één op de drie vrijwilliger (CBS).
  • Het doen van vrijwilligerswerk heeft een positieve invloed op de gezondheid van ouderen. Zij leven langer en hun ervaren gezondheid neemt langzamer af dan bij degenen die geen vrijwilligerswerk doen (Movisie).  
  • Ruim acht op de tien ouderen komen dagelijks buiten en ontmoeten regelmatig vrienden. (SCP).  

Groeiend gat tussen thuis en verpleeghuis

Zolang het thuis blijven wonen naar ieders tevredenheid en mogelijkheden lukt, is er geen vuiltje aan de lucht, zegt Laeven. ‘Maar dat is nu juist het probleem: prettig thuis blijven wonen is voor ouderen niet meer zo eenvoudig als ze zelf dachten dat het zou zijn. Het verschil tussen thuis wonen en het verpleeghuis is de afgelopen jaren groter geworden, voornamelijk omdat verzorgingshuizen niet meer bestaan. Het kabinet besloot in 2013 de ouderenzorg te versoberen en de verzorgingshuizen te sluiten; men vond die te duur. Het laatste tehuis ging in 2020 dicht. Daarnaast ontstaan problemen als personeelstekorten in de zorg, huisartsen die het stijgend aantal ouderen in hun praktijk niet meer aankunnen, ontoereikende woningen en de indicatie voor het verpleeghuis die steeds hoger wordt.’
Het kabinet beloofde onder publieke druk in 2017 om jaarlijks 2,7 miljard extra uit te trekken om de kwaliteit van de ouderenzorg te verbeteren. Daarvan is volgens berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) inmiddels 1,6 miljard afgesnoept, ondanks de sterk groeiende vergrijzing. 

‘Ouderen moeten zich, zeker in deze tijd, voorbereiden op het ouder worden’

Eigen verantwoordelijkheid

Anderzijds mogen we niet enkel naar de overheid wijzen, vindt Laeven; ouderen die aangenaam thuis willen blijven wonen, hebben daar ook zelf een verantwoordelijkheid in. ‘Ouderen moeten zich, zeker in deze tijd, voorbereiden op het ouder worden. Te veel ouderen verwachten nog dat hun toekomst vastligt en ze nergens meer over na hoeven te denken zodra de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt; pensioen, AOW, zorg – alles is geregeld, verwachten deze ouderen. Tot voor kort was dit ook zo. En als thuis wonen niet meer ging, volgde een verzorgingstehuis, daar had men ‘recht’ op. Daar was het gezellig, je kreeg je natje en je droogje – zorgeloos wonen dus. Tegenwoordig moeten ouderen allerlei moeilijke beslissingen maken. Welke aanpassingen moeten er in huis plaatsvinden om thuis te kunnen blijven wonen? Welke hulp kunnen mijn kinderen of buren eventueel bieden? Wat moet ik doen om vitaal van lijf en hoofd te blijven? Hoe geef ik zin en inhoud aan mijn dagen? Als ik op mijn 85e een heup breek, wil ik dan nog geopereerd worden? Door hier zelf op tijd over na te denken en er met je omgeving over te spreken, wordt het eenvoudiger om actief deel te blijven nemen aan de samenleving.’

Raad van ouderen in gesprek

Digitalisering niet bijbenen

Wat ook helpt om betrokken te blijven, is de onvermijdelijke digitalisering zo goed mogelijk bij te houden. Laeven: ‘Veel ouderen gebruiken technologie al zonder dat ze het weten. Menigeen is bedreven in het gebruik van mobiele telefoons en videobellen. Als aanvulling op het werk van zorgverleners wordt er ook steeds meer ontwikkeld, bijvoorbeeld zorgrobots of hulp op afstand. Zorgorganisaties moeten de implementatie hiervan goed begeleiden zodat ouderen er daadwerkelijk iets aan hebben. Ook hier is het weer van belang dat ouderen zich goed voorbereiden. Als je op tijd went aan technologische ontwikkelingen, zal het op latere leeftijd eenvoudiger zijn om er gebruik van te maken, al weten we ook dat er grenzen zijn aan wat iemand nog kan oppikken. Daarnaast zal niet iedereen zich elke vorm van digitale financieel kunnen veroorloven als de overheid het niet beschikbaar stelt. Maar soms is enkel de optie om een technologisch middel in te zetten al helpend. In het geval van videobellen: alleen al de wetenschap dat er met één druk op de knop iemand luistert en liefst ook fysiek beschikbaar is, geeft een veilig gevoel. Dat is belangrijk.’

‘Als je op tijd went aan technologische ontwikkelingen, zal het op latere leeftijd eenvoudiger zijn om er gebruik van te maken’

Niettemin blijven er altijd mensen die de digitalisering niet kunnen bijbenen, ziet Laeven. ‘Als je een pinautomaat niet begrijpt, en de geldkantoren zijn verdwenen; als je überhaupt nauwelijks geld hebt; als je een taalachterstand hebt, of de razendsnelle veranderingen op tal van terreinen niet kunt bijbenen. Ouderen willen lang niet altijd terugvallen op hun kinderen, als die al in de buurt wonen. Daarnaast speelt de wens van autonomie en regie over eigen leven een rol. Voor deze groep die het zelf niet meer redt als de beperkingen toenemen, moet iets gebeuren; wie niet meer op de geijkte manier mee kan doen, schuif je niet aan de kant. Gemeenten, zorginstellingen, de zorg- en ICT-sector moeten gezamenlijk nadenken hoe ze deze groep erbij kunnen houden. Daarin vindt De Raad het essentieel dat er vanaf het begin mét ouderen wordt gepraat om te ontdekken tegen welke knelpunten zij aanlopen. Te vaak worden er over hun hoofden oplossingen bedacht die in de praktijk van alle dag toch niet goed werken.’

Belangrijke rol leefomgeving

Om ouderen met een prettig gevoel thuis te kunnen laten wonen, acht Laeven een fijne leefomgeving onmisbaar. ‘Als ouderen hun leefomgeving kennen en vertrouwen, aanspraak hebben, naar buiten kunnen voor een ontmoeting, biedt dat veiligheid. Dat gevoel van veiligheid is zeker in de laatste levensfase onmisbaar; de zekerheid dat je op je omgeving kunt rekenen zodra dat nodig is. In Austerlitz heb ik daar een goed voorbeeld van gezien; daar is in 2012 de zorgcoöperatie ‘Austerlitz Zorgt’ ontstaan waarin mensen elkaar ondersteunen en ontmoeten, bijvoorbeeld door samen te eten. Zoveel mogelijk diensten worden in en door het dorp zelf aangeboden, door hiervoor waar mogelijk lokale professionals en vrijwilligers in te zetten. Door goede coördinatie en efficiënte ondersteuning door deze vrijwilligers kan Austerlitz betere zorg- en welzijnsvoorzieningen aanbieden, tegen lagere kosten.’

Regie niet uit handen geven

In 2040 is ruim een op de vier Nederlanders 65-plus. Van hen is weer een derde ouder dan tachtig jaar. Het is nog niet eenvoudig om voor die situatie de juiste voorbereidingen te treffen, schat Laeven in. ‘Er is wel een Transformatie Agenda 2040 opgesteld met diverse scenario’s. Voor de uitvoering van die transformatie moet aan verschillende knoppen worden gedraaid om tot een duurzame uitvoering te komen. En dan moeten wel alle partijen – ook de ouderen zelf – meedenken en meedoen.’

‘Vergeet niet dat ouderen niet alleen iets van de samenleving vragen, ze kunnen met hun ervaring nog van alles bijdragen’

Kortom, het blijft een complex verhaal. Een quick fix is er niet, maar Laeven is hoopvol dat we er als samenleving een weg in zullen vinden. ‘Bovendien: we zullen wel moeten. Ik ben benieuwd met welke voorstellen een nieuw kabinet komt. Ik geloof sterk in een woonomgeving waar jong en oud samenleven, waar ouderen op hun omgeving kunnen rekenen zonder dat ze de regie over hun leven uit handen hoeven geven. Ga met elkaar om tafel zitten en praat over wat ieder wel of niet wil en kan; zo schep je de juiste verwachtingen. Onderzoek vervolgens de mogelijkheden en bespreek dit, niet eenmalig, maar voortdurend, ook met vrienden en buren. Ouderen hebben zekerheid nodig, zeker op hogere leeftijd; als ze hulp nodig hebben, moeten ze de zekerheid hebben dat er adequate hulp beschikbaar is. Jongeren kunnen iets voor ouderen betekenen – boodschappen doen, een gesprekje aanknopen – maar ook andersom. Vergeet niet dat ouderen niet alleen iets van de samenleving vragen, ze kunnen met hun ervaring nog van alles bijdragen; ze zijn meer dan oppasoma’s of -opa’s! Daarvoor is het van belang dat ouderen er ook zelf op uit blijven trekken, hun plek opeisen en hun bijdrage leveren.’

 

Tekst: Wilfred Hermans

Ook interessant