Illustratie denktank armoedebestrijding

MOVISIES Magazine
Ervaringskennis

Armoedebestrijding via denktank met inwoners

‘Er moet vooraf draagvlak zijn bij gemeenteraad en B en W’

Moniek Spoor is ervaringsdeskundig beleidsadviseur armoedebestrijding bij de gemeente Rhenen. Ze stelde een denktank samen van inwoners met ervaringskennis. Hoe kwam de denktank tot stand en hoe functioneert deze? En welke tips heeft Spoor voor andere gemeenten?

Gemeenten kunnen worstelen met het betrekken van inwoners met ervaringskennis bij het ontwikkelen van beleid. Wat moeten mensen kunnen en kennen om een waardevolle bijdrage te leveren, hoe waarborg je de continuïteit van hun betrokkenheid? En, om te beginnen: hoe vind je een divers samengestelde, actieve groep van betrokken inwoners met ervaringskennis?

‘Ondanks pogingen van onze ambtenaren om begrijpelijk te schrijven, lukt dat niet altijd’

‘Ik heb gewoon de deur opengezet’, zegt Moniek Spoor nuchter. Ze is ervaringsdeskundig beleidsadviseur armoedebestrijding bij de gemeente Rhenen. Voordat ze er in dienst trad, zat ze een periode in de bijstand. Ze was een tijdlang lid van de cliëntenraad de Vallei (Rhenen, Veenendaal en Renswoude). Daardoor had ze de nodige contacten met inwoners van de gemeente die in een vergelijkbare leefsituatie verkeerden.

Geen stukken lezen

Rhenen koesterde al sinds 2020 de wens om mensen met ervaring te betrekken bij beleid, zegt Spoor. Toch was het volgens haar niet de intentie om met de denktank een formele cliëntenraad op te tuigen. De in een verordening vastgelegde regels maken de rol en positie van zo’n raad formeel. Dat heeft als consequentie dat een cliëntenraad een officiële adviesfunctie heeft, de leden moeten beleidsstukken kunnen lezen en zelf kunnen schrijven.

Spoor: ‘Daardoor sluit je een groep inwoners bij voorbaat uit. Ondanks pogingen van onze ambtenaren om begrijpelijk te schrijven, lukt dat namelijk niet altijd. Ik was op zoek naar mensen die beleid prima kunnen begrijpen, maar het niet zien zitten om al die stukken te lezen en zelf stukken te schrijven.’

Op papier

Spoor zette niet alleen de deur open, maar ging uiteraard ook actief op pad om deze inwoners te vinden. Onder meer via buurtgezinnen waarmee de gemeente samenwerkt. ‘Vervolgens kwam ik een van onze taalmaatjes tegen die laaggeletterden en mensen voor wie Nederlands niet hun moedertaal is, ondersteunt. Die zei: ‘Ik ken mensen van wie ik denk dat ze interesse hebben.’

Spoor slaagde er op haar beurt in het taalmaatje over te halen de ondersteuner van de denktank te worden. ‘Uiteindelijk moet er vanuit de denktank namelijk wel iets op papier gezet worden dat ik vervolgens naar de gemeenteraadsleden kan sturen.’

‘Je kan zo’n groep niet starten als je het gemeentebestuur niet mee hebt’

De rol van de ondersteuner is voor de continuïteit cruciaal volgens de beleidsadviseur armoedebestrijding. Het kan zijn dat er zich wisselingen voordoen in de samenstelling van de denktank. Dan is de ondersteuner een prettige constante.

Inwoners met laag inkomen

Het lukte al snel om de denktank te formeren, die nu zo’n anderhalf jaar in functie is. De denktank bestaat uit een groep van acht inwoners van wie de helft een migratieachtergrond heeft. Het merendeel moet rond zien te komen van een uitkering of heeft een inkomen rond het niveau van een uitkering. Bijvoorbeeld omdat ze vanwege een chronische ziekte of beperking alleen parttime kunnen werken. ‘Het eerste advies van de denktank ging over beleid voor inwoners met een laag inkomen. En daar hadden ze allemaal vanuit hun eigen perspectief zinvolle dingen over te zeggen’, stelt Spoor.

Niet vrijblijvend

Dat de rol en taken van de denktank niet formeel zijn vastgelegd in een verordening, hoeft niet te betekenen dat de bijdragen vrijblijvend zijn, stelt Spoor. ‘Het was vooraf wel mijn zorg, eerlijk gezegd. Er is heel veel commitment van je bestuur nodig als je zo’n groep niet een officiële status wilt geven.’
Vooraf was er bij de gemeenteraad en het college van B en W de wens om inwoners met ervaringskennis te betrekken bij beleid. Vanaf de start zat het daarom met draagvlak voor de denktank wel goed, constateert de Rhenense beleidsadviseur. ‘Je kan zo’n groep niet starten als je het bestuur niet mee hebt. Er ligt namelijk geen verordening aan de rol van de denktank ten grondslag, zoals ik al eerder zei. Zo’n verordening, zoals bijvoorbeeld bij de cliëntenraad, maakt dat het college verplicht is de adviezen serieus te nemen. Een cliëntenraad kan simpel naar de verordening verwijzen. Voor wat betreft de denktank móet bij het bestuur het besef leven dat het evenveel gewicht geeft aan die adviezen. Wij hebben een bestuur dat dit besef heeft.’

Monique Spoor

Monique Spoor: ‘Als je als gemeente zegt: ‘Ik neem jullie serieus’, dan moet je dat ook laten zien.’ Foto Gemeente Rhenen

Zelfvertrouwen gegroeid

Spoor: ‘Nadat de groep wat steviger stond, zijn de leden gaan kennismaken met de raadsleden en de collegeleden. En bij diverse gelegenheden troffen ze wethouders aan wie ze hun persoonlijke verhaal konden vertellen. Over hoe het is om in het dagelijkse leven met weinig geld zien rond te komen bijvoorbeeld. En ze zijn naar verschillende participatiebijeenkomsten geweest. Zelfs een keer in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, vertelt Spoor niet zonder trots. ‘Daar heeft een van de denktankleden een actieve bijdrage aan het programma geleverd.’

Een mooie bijkomstigheid van dat soort optredens is volgens haar dat de denktankleden ook een persoonlijke groei doormaken. ‘Hun zelfvertrouwen is gegroeid.’

‘Alsof mondige mensen een andere mening zouden hebben dan de wat minder mondige mensen’

Ze vervolgt: ‘Anderhalf jaar geleden, toen ze voor het eerst bij elkaar kwamen, was er nog best veel aarzeling. ‘Je zegt dat jullie naar ons willen luisteren, maar is dat wel zo?’ Nu is er de overtuiging dat er naar hen geluisterd wordt en dat hun verhalen zeggingskracht hebben.’

Een ander effect is dat ze elkaar helpen, signaleert Spoor, bijvoorbeeld met het opbouwen en versterken van een netwerk.

Representatief?

Tegelijkertijd merkt Spoor dat soms de vraag wordt gesteld, onder anderen door raadsleden, of de denktankleden wel representatief zijn voor de groep die ze vertegenwoordigen. ‘Dan hoor ik: ‘Het zijn wel mondige mensen.’ Maar die mondigheid hebben ze ontwikkeld, dat is gekomen door dat gegroeide zelfvertrouwen. En bovendien: alsof mondige mensen een andere mening zouden hebben dan de wat minder mondige mensen. Dat zij dat podium nemen, wil niet zeggen dat de andere mensen die dat niet doen een andere mening hebben. Het argument klopt niet.’

‘Het is schrijnend hoe raadsleden soms spreken over mensen die met armoede te maken hebben’

‘Denk je zo over mij?’

Een thema waar Spoor mede een belangrijke rol in ziet weggelegd voor de denktank: het veranderen van de manier waarop wordt gesproken over mensen die met armoede te maken hebben. ‘Het is schrijnend hoe er soms over hen wordt gesproken. Ik herinner me dat ook nog uit de tijd dat ik zelf in de cliëntenraad zat. Op de publieke tribune in de gemeente waar ik zelf woon, volgde ik de raadsvergaderingen. Dan hoorde ik raadsleden beweren dat als mensen met een laag inkomen iets meer te besteden zouden hebben, dat ze dan niet worden geprikkeld om te werken. Ik dacht toen: ‘Oké, zo denk je dus over mij.”

‘Denk het initiatief van tevoren niet dood. Timmer het plan niet helemaal dicht’

Het is volgens Spoor daarom o zo belangrijk dat de verhalen van bijvoorbeeld de mensen uit de denktank meer en meer worden gehoord door raadsleden, bestuurders en beleidsmakers. ‘Pas als je de echte verhalen hoort van mensen – van mensen die je misschien niet kent uit je eigen netwerk – dan krijg je daar oog voor. Oog en oor voor wat dit betekent voor beleid. Met de beste bedoelingen zijn er, ook op ministeries, beleidsmakers bezig met armoedebestrijding zonder dat ze een idee hebben hoe het is om in armoede te leven. Dan blijft het abstract.’

Tot slot – welke resterende adviezen geef je andere gemeenten die ook met een initiatief als jullie denktank zouden willen beginnen?

Spoor: ‘Twee tips heb ik nog. Allereerst: denk het initiatief van tevoren niet dood. Timmer het plan niet helemaal dicht. Maak het niet ingewikkeld. Je hoeft niet je hele structuur en opzet en verordeningen en weet ik veel wat allemaal gemaakt te hebben voordat je van start gaat. Je hebt gewoon een stel inwoners nodig. En die kunnen prima zelf meedenken over wat de geschikte vorm is. Misschien komt dit advies wel voort uit mijn vooroordeel over gemeenten. Dat het een over-ontwikkelde gewoonte bij gemeenten is om het al heel erg voor te structureren voordat er iets van start gaat.

Mijn tweede tip: als je als gemeente zegt: ‘Ik neem jullie serieus’, dan moet je dat ook laten zien. Voordat je start, moet je je als gemeente realiseren dat je te maken hebt met volwassen, gelijkwaardige mensen en daarnaar handelen.’

Bemoedigende elementen

Movisie is in 2022 gestart met een leernetwerk Ervaringsdeskundigheid voor gemeenten. Ook dit jaar zijn weer zes gemeenten begonnen om de samenwerking met ervaringsdeskundigen in hun gemeente vorm te geven en met behulp van ervaringskennis beleid en dienstverlening te verbeteren. Rhenen is een van deze gemeenten.
Jeroen de Haan-Rissmann en Karin Sok van Movisie zien in dit interview bemoedigende elementen:

  • Er is actief gezocht naar manieren om mensen met een migratieachtergrond te betrekken bij de denktank.
  • Het is mogelijk om op andere manieren dan schriftelijk je bijdrage te leveren. Dat is onder meer van belang voor laaggeletterden.
  • Er is oog voor de persoonlijke groei die deelnemers doormaken.
  • Leden van de denktank ervaren dat er naar hen geluisterd wordt en dat hun ervaringsverhalen gewicht in de schaal leggen.

Spannend is wel de vraag in hoeverre het beleid en de daaruit voortvloeiende manier van werken van de gemeente Rhenen daadwerkelijk gaat veranderen onder invloed van de denktank.

Verder valt op dat in Rhenen gebeurt wat in veel andere gemeenten ook gebeurt: wanneer bestuurders de verhalen van mensen uit hun dagelijkse leven uit de eerste hand horen - over wat zij meemaken en hoe ze dat beleven - opent dat hun pardoes de ogen. Gemeenten en bestuurders zouden daarom meer moeten doen dan alleen burgers bij bestuurlijke processen binnen het stadhuis betrekken: stap ook op burgers af, verdiep je in hun dagelijks leven.

Zo ontstaat tweerichtingsverkeer en komen duurzaam samen optrekken van burgers en overheid en gedeeld eigenaarschap van burger en gemeente een belangrijke stap dichterbij.

Tekst Olaf Stomp Illustratie Geert Gerard