MOVISIES Magazine
Interview

Lector Marleen Goumans over ouderenzorg

‘Ik ben een groot voorstander van ontregelen’

‘Het verpleeghuis moet veel meer deel van de buurt zijn en de samenwerking en afstemming tussen zorg en welzijn moet vanzelfsprekender’, vindt Marleen Goumans. Ze is lector Samenhang in de Ouderenzorg en directeur bij Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam.

In een brief aan de Tweede Kamer bepleitte de demissionair minister voor Langdurige Zorg en Sport Conny Helder ruim een jaar geleden voor een snelle verandering van de zorg en ondersteuning van ouderen.[1] Dit om de ouderenzorg te laten aansluiten op wat ouderen willen en kunnen. Het door de minister gepresenteerde programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) biedt daartoe handvatten, in weerwil van de krappe arbeidsmarkt en de stijgende zorgvraag.[2] Ze trok er ruim 770 miljoen euro voor uit.

Ouderenzorg is zinkend schip

Volgens accountantskantoor BDO dreigt een financieel onhoudbare situatie voor de ouderenzorg. De kosten stijgen en de inkomsten staan onder druk. Kwaliteitsverlies van de zorg en faillissementen liggen op de loer. Dit concludeert BDO uit een analyse van de jaarverslagen over 2022 van 789 instellingen in de ouderenzorg. ‘Het is ronduit alarmerend en voorspelt niet veel goeds voor de komende jaren. Ingrijpen vanuit de overheid is noodzakelijk’, zegt Mike Tagage van BDO.

De urgentie leek ervan af te spatten, toen, maar is de door de minister gewenste verandering sindsdien op gang gekomen? Een vraag die des te actueler is omdat het kabinet-Rutte IV begin juli sneuvelde en geen ingrijpende beslissingen meer mag nemen.[3]

Uitdagingen ouderenzorg

Goumans noemt het ‘te flauw voor woorden om te doen alsof we niets meer kunnen doen omdat het kabinet gesneuveld is’. Sterker nog, ze vindt dat we het ons niet kunnen veroorloven om op onze handen te gaan zitten. De uitdagingen voor de ouderenzorg zijn daarvoor eenvoudigweg te groot. Ze noemt er vier.

‘Instellingen zouden meer lef, moed en creativiteit kunnen tonen’

‘Ten eerste de lage tarieven, in combinatie met de fors gestegen energieprijzen. Samen maken ze het voor de zorginstellingen bijna onmogelijk om rond te komen.’ Daarnaast heeft volgens haar de ouderenzorg te maken met wet- en regelgeving die een goede ouderenzorg eerder in de weg staan dan bevorderen. De lector tekent daarbij onmiddellijk aan dat instellingen te weinig gebruikmaken van de regelvrije ruimte. ‘Ze zouden meer lef, moed en creativiteit kunnen tonen.’

De ouderenzorg kampt ook, zoals zoveel andere sectoren, met een ernstig tekort aan personeel. Een schaarste die voorlopig nog wel even voort zal duren, vermoedt Goumans.

‘Het zou ouderenzorg ten goede komen als buurtbewoners zonder te hoge drempels het verpleeghuis kunnen binnenstappen’

Goumans noemt ten slotte dat er onvoldoende maatschappelijke inbedding van het verpleeghuis in de buurt is. ‘Dat is jammer, want het zou de ouderenzorg ten goede komen als buurtbewoners zonder al te hoge drempels het verpleeghuis kunnen binnenstappen, om met de ouderen mee te eten, met hen op stap te gaan en ze uit te nodigen om aan activiteiten mee te doen, ook al zijn ze gekluisterd aan een rolstoel. Ouderen, zo is mijn ervaring, stellen dat echt heel erg op prijs.’

‘We moeten niet meteen roepen: hé, jij doet wat ik moet doen’

Uw pleidooi om buurt- en verpleeghuis met elkaar te verbinden, vraagt om betere samenwerking tussen zorg en welzijn. Hoe realistisch is dat, als je kijkt naar de haperende samenwerking ín en tússen beide domeinen?

‘Dat is inderdaad een uitdaging. Overigens is het aantal ouderen dat thuis woont vele malen groter dan het aantal ouderen in verpleeghuizen. Om de soms onvermijdelijke transfer van thuis naar verpleeghuis te vergemakkelijken, moet het verpleeghuis veel meer deel van de buurt zijn en de samenwerking en afstemming tussen zorg en welzijn vanzelfsprekender.’

U pleit voor grensoverschrijdend gedrag?

Luid lachend: ‘Ja, hier wel. We moeten veel meer met de ander durven meekijken en -denken en niet meteen roepen; hé, jij doet wat ik moet doen. Voor die omslag is lef nodig, net als voor een ontspannen omgang met wet- en regelgeving.’

‘We moeten primair kijken naar wat ouderen zelf kunnen’

We moeten de ouderenzorg aanpassen langs de lijnen die minister Helder schetste: zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan?

‘Ik zeg liever dat we primair moeten kijken naar wat ouderen zelf kunnen. En dat betekent dat we rekening moeten houden met de maatschappelijke context waarin ze leven. Denk daarbij aan het aanbod en de kwaliteit van woningen en woonomgeving, de kwaliteit van ondersteunende netwerken en of mensen bereid zijn om dingen voor elkaar te doen.

Hightech en lowtech toepassingen kunnen de zorg en ondersteuning van ouderen vergemakkelijken, via slimme deuren, extra handgrepen, verstelbare kastjes, maar ook met medicijndispensers en metingen van bloedwaarden, suikergehalte, hartritme en chemobehandelingen thuis. Overigens moest ik ook mijn eigen moeder stapsgewijs leren om met een PC en alle digitalisering om te gaan.’

In de recent uitgebrachte bundel Zorgzame buurten waarin verschillende burgerinitiatieven op het gebied van zorg worden besproken, blijken wet- en regelgeving de door de minister bepleite zelfredzaamheid van burgers eerder te dwarsbomen dan te stimuleren.[4] Is dat ook uw waarneming?

Ik ben een groot voorstander van ontregelen. In plaats van telkens nieuwe regels op te stellen, kunnen de verschillende disciplines beter afspreken wat vanuit de professionele opvattingen goed is om te doen.’

‘Het besef dat ook ouderen interessant zijn, komt bij studenten vaak pas na een stage’

Is de ouderenzorg aantrekkelijk genoeg voor studenten?

‘Als je studenten verpleegkunde bij binnenkomst vraagt waar ze later willen werken, spreken de meesten een voorkeur uit voor de IC of de neonatologie. Studenten Social Work op hun beurt willen vooral met jongeren werken. Dat ook ouderen een interessante groep vormen, dat je van ze kunt leren en dat je plezier met ze kan hebben, dat besef komt vaak pas na een goed gelukte stage.’

Lachende oude man

Dus een stage met ouderen moet verplicht worden opgenomen in het curriculum voor zorg- en welzijnsopleidingen?

‘Ja. En die stage moet samen met studenten van de kunst-, ICT- en techniekopleidingen worden gedaan. Zodat studenten van verschillende disciplines met elkaar, en met ouderen, leren sparren en samenwerken. Vanuit dat uitgangspunt heeft het lectoraat een project rond ouderen en zingeving georganiseerd. Voorop stond de vraag: wat maakt voor u de dag de moeite waard?

Juist rondom die zingevingsvraag heeft het lectoraat samen praktijkpartners en inzet studenten een project ontwikkeld, Linking Zin.[5] Ook hebben we met de verschillende professionals (in spe) en docenten projecten opgezet rond verdere professionalisering van zorg en ondersteuning aan thuiswonende kwetsbare ouderen in Rotterdam en omstreken, Twinning.[6] Beide hebben inzichten opgeleverd die nuttig zijn in praktijk en in het onderwijs.’

Het lectoraat wil de ouderenzorg, een sector die niet vooroploopt in vernieuwing, een zetje geven?

‘We willen op de opleiding en in de beroepspraktijk van zorg- en welzijnsmedewerkers een leer- en ontwikkelklimaat creëren dat uitnodigt om voortdurend te leren en verbeteren. Daarin hebben studenten en bewoners of cliënten een belangrijke rol. Samen kunnen zij werken aan een betekenisvol leven voor ouderen, of die nu thuis wonen of in een verpleeghuis.’

Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen: dat vindt iedereen toch belangrijk?

Het WOZO-programma van het ministerie van VWS heeft een pakkende ondertitel: zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan. Vanuit het perspectief van Movisie geeft dat aanknopingspunten.

Het vergroten van eigen regie en zelfredzaamheid is fundamenteel vanuit de gedachte dat mensen zelf het beste weten wat zij willen, kunnen en nodig hebben. Hierbij aansluiten vergroot de kans op een prettig leven in de eigen omgeving.

Het gaat echter niet vanzelf om dat te organiseren. Dat vraagt om de juiste balans tussen zelf bepalen, zelf doen en geven wat nodig is. Digitale middelen niet schuwen als het tijd oplevert voor persoonlijk contact. Want dat is onmisbaar. Goed overleg tussen professionals, ouderen en de gemeente regelen. Met extra aandacht voor ouderen die kwetsbaar zijn of in een lastige fase van hun leven zitten.

Er is nog veel te leren en te verbeteren. De sociale basis krijgt een belangrijkere rol. Dat staat vast. Movisie verspreidt geleerde lessen en helpt nieuwe inzichten te ontwikkelen en delen. Hopelijk biedt WOZO mogelijkheden om vrijwilligers, professionals en beleidsmakers samen met ouderen, perspectieven te geven. Zodat ouderen in de samenleving zo lang mogelijk actief kunnen zijn en passende ondersteuning krijgen als het nodig is.

Tekst Els Hofman. Zij is projectleider ouderen bij Movisie.

Tekst Jan van Dam