Ervaringskennis

Kwartiermaken voor zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid

Hoe pak je dat aan?

Hoe zorg je dat je organisatie goed voorbereid is om zorgprofessionals ook hun ervaringskennis in te laten zetten? Daantje Daniëls en Alie Weerman vertellen hoe IrisZorg het kwartiermaken voor zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid heeft aangepakt en wat daarin wel en niet goed ging.

Steeds vaker willen maatschappelijke organisaties gebruikmaken van ervaringskennis. Bijvoorbeeld door meer samen te werken met ervaringsdeskundigen Ervaringsdeskundigen hebben in hun eigen leven leren omgaan met een ontwrichtende situatie of een belastend probleem, zoals armoede, trauma, een psychiatrische aandoening, een beperking of een verslaving. Zij weten hoe dat is. Wat zij hierin geleerd hebben, kunnen zij gebruiken om anderen in een soortgelijk proces te begeleiden en/of om hun ervaringskennis te delen met niet-ervaringsdeskundige professionals en beleidsmakers in het sociaal domein, om samen het beleid of de uitvoering van hulp en ondersteuning te verbeteren. Vaak wordt hier in het werkveld vrij licht over gedacht: een paar ervaringsdeskundigen aanstellen en aan de slag maar. Toch zijn een grondige verkenning en voorbereiding nodig om de organisatie en de medewerkers toe te rusten.

De afgelopen tijd lijkt nog een ontwikkeling in een stroomversnelling te raken. Er zijn ook zorgprofessionals die ervaring hebben met ontwrichting, beperkingen en herstel en deze kennis deskundig willen inzetten in hun werk. Hoe pak je dat nu eigenlijk aan?

Daantje Daniëls en Alie Weerman (op de foto met groen shirt) hebben bij IrisZorg praktijkervaring opgedaan met het kwartiermaken voor zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid. IrisZorg is een instelling voor verslavingszorg en maatschappelijke opvang. Het werkgebied betreft delen van Gelderland, Overijssel, Flevoland en Utrecht.

Weerman is psycholoog en lector GGZ en samenleving. Daniëls is voorzitter van de Vereniging van ervaringsdeskundigen (VvEd), senior-onderzoeker bij het Lectoraat GGZ en samenleving, en manager Zorginhoud bij zorgorganisatie Jan Arends. Daarvoor werkte ze als manager zorg bij IrisZorg en was ze betrokken bij de keuze om er meer met ervaringskennis te gaan doen.

Handreiking Movisie

Movisie heeft een complete en praktische Handreiking Kwartiermaken voor ervaringsdeskundigen gemaakt. De handreiking bevat een stappenplan voor een grondige voorbereiding van organisaties en medewerkers op de inzet van ervaringsdeskundigheid.

Kwartiermaken

De interesse voor de inzet van ervaringskennis door professionals is groeiende. Maar er zijn ook nog veel vragen rond de inzet van ervaringskennis door professionals. Wat is de waarde voor de cliënt als deze te maken krijgt met een reguliere ervaringsdeskundige of een zorgprofessional met ervaringsdeskundigheid? Zit hier verschil tussen? In dit artikel blijven deze vragen nog onbeantwoord. Movisie start binnenkort een onderzoek om hier meer zicht op te krijgen. We komen op deze vragen terug als het onderzoek is afgerond.

Bij IrisZorg werken sinds 2016 zowel zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid als ervaringsdeskundigen. Wat was de reden om meer met ervaringskennis te gaan doen?

Daniëls: ‘De cliëntenraad van IrisZorg heeft hierop aangedrongen bij het bestuur. Het lag ook voor de hand om herstel en ervaringskennis binnen de eigen instelling op te pakken. De toenmalige bestuurder was betrokken bij het Handvest van Maastricht, waarin ervaringskennis duidelijk benoemd wordt. Toen ben ik gevraagd om mee te denken over een plan.’

Het handvest is een overeenkomst tussen de cliëntenraden en bestuurders van verslavingszorginstellingen voor een meer herstelondersteunende zorg- en dienstverlening, waarin ervaringskennis wordt erkend als derde kennisbron naast wetenschappelijke en professionele kennis.

Waarom is gekozen om tegelijkertijd in te zetten op zowel ervaringsdeskundigen als zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid?

Daniëls: ‘We hadden net IrisCovery opgezet om cliënten bij elkaar te brengen die wilden werken met hun ervaringskennis. Een aantal van hen wilde graag iets voor andere cliënten doen. Daar lag een kans. Ik kende veel professionals in het primaire proces met ervaringskennis. Dat zijn in potentie ervaringsdeskundigen. Waarom zou je dat potentieel onbenut laten?

We hebben dat in de teams besproken en gepromoot en zijn professionals gaan werven. Maar het was wel een gokje dat professionals hun ervaringskennis ook willen inzetten. Een gokje dat goed uitpakte. Er waren zorgprofessionals bij voor wie het een verademing of bevrijding was. Zij dachten: ‘Eindelijk wordt mijn ervaringskennis erkend en kan ik die gaan inzetten in mijn werk.’

Plus: gelijkwaardigheid is onze grondhouding. Het is een van de belangrijkste manieren om een behandeling of begeleidingstraject te kunnen laten slagen. Ik dacht: als ik als manager Zorg gelijkwaardigheid nastreef in alles wat ik doe, dan zou het heel raar zijn als we het niet als gelijkwaardige bron van kennis zouden neerzetten.’

Hoe zag dat er in de praktijk uit?

Weerman: ‘We hebben een leergang opgezet met twee gemixte klassen van twaalf mensen. Oud-cliënten en professionals zaten samen in een groep. Iedereen had hbo-niveau. We vonden daarbij belangrijk dat ze kunnen reflecteren op de eigen ervaringen.’

Daniëls: ‘Het hielp enorm dat we een stevige interne leergang hebben georganiseerd met een certificaat, waarbij we samenwerkten met vier ervaren docenten met ervaringsdeskundigheid van een erkende onderwijsinstelling. Het was dus veel meer dan even een workshop.’

Wat waren de voor- en nadelen?

Daniëls: ‘We moesten in het begin heel hard kwartiermaken. Bij IrisZorg stond de cultuur het eigenlijk nog niet toe. Over het thema ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid binnen de teams was nauwelijks iets bekend. Er waren eerste voorzichtige stappen met betrekking tot herstelondersteunende zorg gezet, maar was dit nog onvoldoende uitgewerkt.

De zorgprofessionals liepen in de teams keihard aan tegen dingen als wederkerig en gelijkwaardig werken. Ze zagen nu dingen in hoe er met cliënten werd omgegaan die zij eerst normaal en nu heel heftig vonden En er was nog veel sprake van stigma op ervaringskennis bij zorgprofessionals: je praat in je werk niet openlijk over je eigen ontwrichting, niet in teamoverleggen en niet met cliënten.

Het hielp dat we IrisCovery al hadden en dat ik zelf als een soort pionier over mijn ervaringskennis begon te praten. En natuurlijk de steun vanuit het bestuur.’

De oud-cliënten waren gewend hun verhaal te vertellen, hadden lef en konden goed out-of-the-box denken. De professionals konden daarvan leren

Weerman: ‘Tijdens de leergang moesten de zorgprofessionals en oud-cliënten meteen gelijkwaardig en wederkerig werken doordat ze bij elkaar in de klas zaten. Doordat een zorgprofessional soms in de klas iemand tegenover zich had zitten die ook zijn/haar cliënt is geweest, moest je wel. En oud-cliënten realiseerden zich dat ze hetzelfde hadden meegemaakt als hulpverleners.

Het werkte ook goed dat zorgprofessionals vaak geleerd hebben dat ze hun ervaringskennis niet mogen inzetten, terwijl ze tegen cliënten zeggen dat zij erover moeten praten en het stigma moeten doorbreken. Bij de zorgprofessionals zag je dat ervaringskennis ruimte moest krijgen en er weer bij mocht horen. De oud-cliënten waren soms confronterend tegen de zorgprofessionals en in het begin keken ze ook op tegen de zorgprofessionals. Het kostte tijd voordat ze elkaar gingen vertrouwen. Toch was het een vruchtbare combinatie. De oud-cliënten waren al gewend om hun verhaal te vertellen, hadden lef en konden goed out-of-the-box denken. De professionals konden daarvan leren.’

Zorgprofessionals voelden eindelijk de ruimte om over hun ervaringen te vertellen en hun ervaringskennis in hun werk in te zetten

Daniëls: ’Wat goed werkte, is dat de oud-cliënten en de professionals elkaar in die leergang wakker hielden op elkaars valkuilen. Ik was zelf als manager en professional deelnemer bij de eerste lichting van de leergang. Aanvankelijk zagen de zorgprofessionals mij als een soort spion van het management. En de oud-cliënten konden niet geloven dat ik genoeg ellende had meegemaakt om ervaringsdeskundige te worden. In het begin neigde ik naar het vasthouden aan protocollen en het houden van professionele afstand. Maar een oud-cliënt in mijn klas bleef mij steeds maar op de vrouw af vragen: waarom? Hierdoor ontstond bij mij als zorgprofessional ruimte voor out-of-the-box denken en om wat weg te komen van beroepsdeformatie. Andersom konden wij als professionals de oud-cliënten weer vertellen hoe de zorg werkt en hoe je je boodschap duidelijk krijgt.

Dat gemixt opleiden werkte enorm de-stigmatiserend voor zorgprofessionals. Zij voelden hierdoor eindelijk de ruimte om over hun ervaringen te vertellen en hun ervaringskennis in hun werk in te zetten.’

Weerman: ‘Je zag wel bij de derde lichting van de leergang dat de cultuur steeds rijper werd, dat ervaringsdeskundigheid steeds meer ingebed raakte in de organisatie. Ook de kwaliteit van de leergang en de competenties van de afstudeerders werden steeds beter.’

Waarom doen veel zorgorganisaties dit (nog) niet?

Weerman: ‘Soms is er angst dat organisaties minder professioneel zouden worden. Daarnaast is de ggz is heel hiërarchisch, misschien dat het daarom minder gebeurt. Ook zijn er organisaties die eerst zijn gestart met de inzet van ervaringsdeskundigen. Dan kun je een stammenstrijd krijgen tussen ervaringsdeskundigen en zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid.’

Daniëls: ‘Als ik anderen vertel dat ik met oud-cliënten in de klas zat, dan vragen mensen altijd: hoe was dat? Is dat niet ingewikkeld? Mensen denken dat professionals het niet willen vanwege privacy, stigma en vooroordelen over en weer.’

Wat zijn de belangrijkste do’s and dont’s voor organisaties die zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid willen gaan inzetten?

Daniëls: ‘We hebben ervoor gezorgd dat er vooraf een visie en denkrichting onder onze keuze lag. Daarna zijn we gewoon gaan doen en niet eindeloos voorzichtig gebleven. Maar het is wel belangrijk om te kwartiermaken. Bijvoorbeeld door een ijsbreker of ambassadeur in te zetten.

En zorg ervoor dat de teams meegenomen en voorbereid worden op zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid. Daarbij is het belangrijk dat het management een duidelijke boodschap heeft en steunt: ervaringskennis is een kennisbron die ook bij professionals zit. En start liever niet met een kleine pilot van maar drie mensen, maar met een grote, zichtbare groep. Wij zijn gestart met twee gemixte klassen. Zo creëer je direct massa.

‘Onder zorgprofessionals speelt zelf-stigma een rol. Ze zijn bang dat ze na hun coming-out niet meer serieus worden genomen’

Daarnaast zorgen we voor het borgen van ervaringskennis als gelijkwaardige kennisbron door de organisatiestructuur zo aan te passen dat het niet allemaal van één bevlogen trekker afhangt. Hiervoor hebben we in alle regio’s een regio-regisseur ervaringsdeskundigheid aangesteld. Dat was iemand die de leergang al gedaan had of op andere wijze hierin was geschoold.

Ook blijven we aandacht houden voor de deskundigheidsbevordering van ervaringsdeskundigen en zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid. We hebben vier vakgroepdagen per jaar, waarbij ze zich in de ochtend inhoudelijk verdiepen op thema’s rondom ervaringsdeskundigheid en in de middag intervisie hebben!’

Welke geleerde lessen willen jullie graag meegeven?

Daniëls: ‘Er ontstaat een vliegwiel als je zowel met zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid als met ervaringsdeskundigen gaat werken. Ze kunnen elkaar versterken en bekrachtigen, doordat ervaringsdeskundigen de zorgprofessionals alert houden op het niet te veel vanuit procedures blijven denken en werken. De professionals helpen de ervaringsdeskundigen om de weg te vinden in zorgland en de taal die daar gesproken wordt. Gemixt opleiden is echt een krachtig middel om stigma tegen te gaan. Maar je moet er wel rekening mee houden dat schaamte en stigma vaak groter zijn bij zorgprofessionals dan bij oud-cliënten. Die zijn al honderd keer met de billen bloot gegaan.

‘Status geven aan ervaringskennis als kennisbron is heel belangrijk’

Onder zorgprofessionals speelt zelf-stigma een rol. Dan zijn ze bang dat ze na hun coming-out niet meer serieus worden genomen. Tijdens de leergang hebben we dit in de klas bespreekbaar gemaakt en ook kregen ze opdrachten om hiermee tijdens teambijeenkomsten te oefenen. Daarnaast kan de positie van de zorgprofessional in het team onder vuur komen liggen. Voor zorgprofessionals kan het een risico zijn om uit de kast te komen met ervaringskennis met een aandoening, verslaving of stoornis’.

Weerman: ‘Ik wil ook nog meegeven dat het belangrijk is om het te benoemen als professionaliserings- of deskundigheidsbevorderingstraject, in samenwerking met een erkend opleidingsinstituut, waar je registerpunten voor krijgt voor het beroepsregister. Zo kun je status geven aan ervaringskennis als kennisbron, dat is heel belangrijk. Het niet alleen zien als kwetsbaarheid…’

Daniëls: ’…maar als verrijking van de zorg.’

Weerman: ‘Als professionals in Nederland hun ervaringskennis op een professionele manier leren gebruiken en als we het gaan zien als deskundigheid, dan verdwijnt het stigma ook. En dan wordt het minder moeilijk om het in te zetten.’

Tekst: Jeroen de Haan-Rissmann en Renske van der Zwet

Ook interessant

Ervaringsdeskundigheid-movisie-2018

Ervaringsdeskundigheid

Er werken steeds meer ervaringsdeskundigen in verschillende sectoren, zoals de ggz, jeugdzorg, maatschappelijke zorg, mantelzorg, cliëntondersteuning in de Wmo en vluchtelingencentra. Het invoeren van ervaringsdeskundigheid vraagt om een nieuwe kijk op zorg en welzijn. Movisie ondersteunt daarbij met handreikingen, visieontwikkeling, kwartiermaken, benoemen van vraagstukken en competenties.
Foto Shutterstock

Lees verder: Ervaringsdeskundigheid | Movisie