Ik schaamde me dood dat ik daar de afgelopen paar dagen, met al mijn privilege omdat ik nog nooit een ramp of oorlog heb meegemaakt, niet aan heb gedacht. Het stel kent elkaar van vroeger uit hetzelfde dorp en zij komen dus precies uit het gebied waar de aardbevingen zijn geweest. Familieleden en vrienden zijn overleden. Hoogbejaarde ouders slapen buiten onder een gammel tentdoek omdat ze hun huizen niet meer in durven. Er is geen eten, ze hebben geen geld. Iedereen is ziek van de kou en de stress en de slechte leefomstandigheden.
Wat mogen we doen?
Ik heb ze laten vertellen, hun zorgen laten uiten. Meer kon ik niet doen. Ik heb, eenmaal buiten, beneden voor de deur staan huilen als een klein kind. Toen ik een collega belde, brak ik. Wat moeten we doen? Wat kúnnen we doen? En wat mogen we doen? Kort daarna heb ik mijn manager gevraagd of het mogelijk is om zelf geld te doneren, iets wat je in normale cliëntsituaties per definitie niet doet.
Nu vond – en vind – ik een humanitaire ramp waarin directe familieleden van cliënten zich bevinden wel een ander verhaal. Ik word van 100 euro niet armer of rijker, voor hen kan het verschil maken tussen beschutting, warmte en voedsel, of misschien wel een uitkomst die ik niet op durf te schrijven. Ik help dan liever wat mensen rechtstreeks, dan dat ik geld overmaak naar een ongetwijfeld geweldig doel, maar wel eentje waarmee familieleden van mijn cliënten niet direct geholpen zijn.
Wat de relatie met mijn cliënten en de bescherming voor mezelf betreft, vindt de organisatie waarvoor ik werk dit wel een hele lastige kwestie. Eentje waar ze tot op heden het antwoord nog niet op gevonden hebben.
Kinderbeschermingsmaatregel
Een ander dilemma heeft te maken met een dame van in de dertig die ik al zeker een jaar of vier begeleid. Zij heeft behoorlijke psychiatrische en psychosociale problematiek. Ze is zwanger van haar eerste kindje, van een nogal agressief en gevaarlijk vriendje die op een andere manier met gelijksoortige problematiek te kampen heeft. Zij wil de baby heel graag houden en zelf opvoeden.
Er zijn ondertussen tal van hulpverleners en organisaties betrokken. Ze wordt nauwlettend door het behandelende team van een ggz-organisatie en een hele rits specialisten uit het ziekenhuis in de gaten gehouden, zowel lichamelijk als psychisch. Het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) is betrokken geraakt in het begin van de zwangerschap.