Movisies Magazine
Ongelijkheid

Met wie werk je samen als je met de wijk werkt?

In- en uitsluiting in wijkgericht werken

Movisie is partner in het groot opgezette onderzoeksprogramma Crafting Resilience. Daarin staat centraal hoe de overheid, maatschappelijke organisaties en burgers op een gelijkwaardige manier (kunnen) samenwerken om sociale ongelijkheden aan te pakken. Onderzoeker Yannick Drijfhout beschrijft zijn ervaringen.

Hoewel het overheidsbeleid er de laatste jaren op gericht is om meer nabij te komen en meer in co-creatie met inwoners samen te werken, blijkt dat in de praktijk helemaal niet zo eenvoudig. Het gaat gepaard met dilemma’s, handelingsverlegenheden en onrechtvaardigheden. Meer kennis en handvatten zijn daarom hard nodig. Het onderzoeksprogramma Crafting Resilience, ofwel bouwen aan veerkracht, draagt daaraan bij.

Het onderzoek kijkt met name naar groepen mensen die vaak worden buitengesloten

Crafting Resilience is een vijfjarig onderzoeksprogramma van de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en de NWA (Nationale Wetenschaps Agenda). Het onderzoekt op verschillende plekken in Nederland hoe de overheid, maatschappelijke organisaties en burgers op een gelijkwaardige manier (kunnen) samenwerken om sociale ongelijkheden aan te pakken. Met name bij groepen mensen die vaak worden buitengesloten – bijvoorbeeld mensen met onbegrepen gedrag, mensen die in Nederland illegaal verblijven of zichzelf afsluiten van de overheid (soevereinen en autonomen).

Werkatelier

Movisie is een van de vele partners in dit programma. Zo is de kennisorganisatie de trekker van het werkatelier dat op 2, 3 en 4 oktober 2024 plaatsvindt in Amsterdam-Noord. Een belangrijk doel van dit werkatelier is dat de deelnemers een strategie ontwikkelen over hoe je kennis, voorbeelden en ervaringen over het bouwen aan veerkracht in je eigen (opleiding)praktijken verder brengt met het oog op toekomstige professionals, ambtenaren, bestuurders en beleidsmakers.

Dilemma’s community-based werken

Een van de onderzoekers van Crafting Resilience is Yannick Drijfhout. Hij onderzoekt in twee gemeenten welke relaties, maar ook welke dilemma’s community-based werken oplevert. Hoe de samenwerking met bewoners in een diverse wijk onbedoelde ongelijkheden (re)produceert in een van deze gemeenten, beschrijft hij hieronder.

Professionals zien de wijk vaak als coherent geheel

Van Rotterdam tot aan Groningen zoeken ambtenaren en sociaal professionals de samenwerking met de wijk op. Dat is niet eenvoudig, want de wijk heeft geen voordeur. Professionals zien de wijk vaak als coherent geheel, zo ondervond ik tijdens veldwerkonderzoek in een relatief arme en etno-raciaal diverse wijk. Maar in de praktijk stuiten zij op een gefragmenteerd landschap aan bewoners, initiatieven, en organisaties.

In deze weerbarstige realiteit zoeken tamelijk witte instituties de samenwerking op met religieuze, etnische, en cultureel diverse gemeenschappen. De vraag die ten grondslag ligt aan deze samenwerkingsrelaties is: met wie werk je samen als je met de wijk werkt?

Deze contrasterende verhalen laten zien hoe wijkgericht werken ongewilde ongelijkheid oplevert

Deze vraag was belangrijk onderdeel van de beleidspraktijk waar ik als etnografisch onderzoeker in verweven raakte. Hier ontmoette ik twee betrokken bewoners die nauwe relaties onderhouden met lokale professionals: Rosa en Hamza. Zij vervullen een rol als informele gemeenschapsorganisator, maar worden hierin in verschillende mate omarmd.

Terwijl ambtenaren en sociale professionals voortdurend een beroep doen op Rosa’s betrokkenheid, levert Hamza’s betrokkenheid vragen en fricties op. Rosa wordt gefaciliteerd, terwijl Hamza wordt betwijfeld. Daarmee laten deze contrasterende verhalen zien hoe wijkgericht werken ongewilde ongelijkheid oplevert.

Sleutelpersoon

‘Het is een soort community geworden. Dat merk ik doordat mensen, nadat ze hulp hebben ontvangen, niet wegblijven, maar dus gewoon echt langskomen om te buurten, koffie te drinken’, legt Rosa uit. Een aantal jaar geleden runde Rosa het initiatief vanuit haar woonkamer. Inmiddels is gemeenschap ontstaan rond haar initiatief, en is ze ‘sleutelpersoon’ in de wijk geworden.

Rosa wordt als onmisbaar gezien om de afstand tot lastig bereikbare gemeenschappen te verkleinen

Professionals hebben een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van deze gevierde gemeenschap. Zo betaalt de gemeente de huur voor de ruimte waar Rosa bijna dagelijks met haar initiatief bezig is. Daarnaast betalen de lokale welzijnsorganisatie en woningbouwcorporatie, wiens logo’s op de voorgevel pronken, ook mee. Het toont aan hoe sterk Rosa’s initiatief is geïntegreerd in het lokale landschap van welzijns- en sociale voorzieningen.

Investeren in betrokken bewoners

Zulke voorzieningen zijn essentieel in deze wijk waar veel bewoners rondkomen van een relatief laag inkomen. Ook Rosa kan onmogelijk de huur van de ruimte zelf ophoesten. Toch is het voor betrokken organisaties van belang dat Rosa in de bijstand blijft. Dat blijkt als een sociale professional tijdens een gesprek over Rosa’s initiatief aan mij vraagt: ‘Hoe kun je haar naar werk duwen als we willen investeren in betrokken bewoners?’

Rosa wordt als onmisbaar gezien voor professionals die bewoners willen betrekken om de afstand tot lastig bereikbare gemeenschappen te verkleinen.

Professionalisering ligt op de loer, en daar heeft ze een aversie tegen

Professionals erkennen Rosa als brug tussen een dergelijke gemeenschap en instituties. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente en welzijnsorganisatie Rosa sleutelpersoon hebben gemaakt. Deze erkenning komt mede voort uit de harmonieuze relaties die zij onderhoudt met wijkprofessionals.

Daarnaast levert de gemeenschap die Rosa representeert geen complexe samenlevingsvragen op. Het is namelijk geen etnische, culturele of religieuze gemeenschap, maar een gemengde gemeenschap gebaseerd op welzijnsbehoeften. Dit werkt in Rosa’s voordeel, want hierdoor past ze binnen de universele categorie van betrokken bewoner.

Vrouw met hoofddoek in gesprek

Samenwerken met bewoners kan voor professionals ook gepaard gaan met tegengeluid of weerstand.

De verschillende rollen vragen echter veel van Rosa. Haar onmisbaarheid eist zijn tol. Zo toont ze zich in gesprekken met mij regelmatig kritisch tegenover de nieuwe regels en verantwoordelijkheden die voortkomen uit de sleutelpersoon rol. Professionalisering ligt op de loer, en daar heeft ze een aversie tegen.

Olievlekwerking

Deze overvraging toont aan dat de beleidsbelofte ‘met, voor en door bewoners’ vaak op het bordje belandt van een select bewonersnetwerk. Sociaal professionals zien dit als het startpunt van wat zij ‘olievlekwerking’ noemen. Olievlekwerking die moet leiden tot een alsmaar groter betrokken bewonersnetwerk, is een community-building strategie.

Goud voor de wijk en goud voor professionals

Sociale professionals zien Rosa’s initiatief als een geslaagd voorbeeld hiervan. ‘Goud voor de wijk’, zo omschreef een van hen Rosa’s initiatief. En goud voor professionals, want om Rosa heen is een gewenste gemeenschap gebouwd. Een gemeenschap die past bij de wens van professionals, een ‘gemengde gemeenschap’ die is gebaseerd op een gedeelde woonplaats. Daarnaast is het ook een gemeenschap die past binnen het tamelijk witte netwerk van organisaties, en voor hen open en toegankelijk is.

Kritische grondhouding

Hamza daarentegen vertegenwoordigt een gemeenschap die wordt gezien als ‘gesloten’, waardoor zijn betrokkenheid een ander verhaal vertelt. De wens om met gemeenschappen te werken leidt ertoe dat er bewoners opstaan die een gemeenschap (claimen te) vertegenwoordigen. Zo claimt Hamza de islamitische gemeenschap te vertegenwoordigen.

Er gaan miljoenen naar de wijk, maar bewoners zien er weinig tot niks van terug

Vanuit deze rol is hij een aanwezig figuur geworden in de samenwerking gemeente-wijk. Hij vervult die rol vanuit een kritische grondhouding. Er gaan miljoenen naar de wijk, maar bewoners zien er weinig tot niks van terug, zo stelt hij geregeld. Samenwerken met bewoners kan voor professionals dus ook gepaard gaan met tegengeluid of weerstand.

Deze weerstand is wederzijds, want professionals trekken ook de intenties van Hamza’s inspanningen in twijfel. Deze twijfel, en zelfs argwaan, richt zich op verschillende activiteiten die Hamza organiseert vanuit zijn stichting met een islamitische signatuur. Hij stelt zelf dat deze activiteiten voor ‘de wijk’ zijn, maar volgens professionals en andere betrokken bewoners is hij vooral voor zijn ‘eigen groep’ bezig.

Frictie op principieel niveau

Dit vormt een belangrijk argument om Hamza’s wens voor een eigen ruimte voor gemeenschapsactiviteiten niet actief te faciliteren. Voor het netwerk van organisaties past een eigen ruimte waar een homogene gemeenschap samenkomt niet bij de wens om verbinding in de wijk te creëren. Professionals willen juist cultureel en religieus heterogene samenkomsten stimuleren.

Hierdoor is Hamza afhankelijk van de buurtcentra die door de sociale welzijnsorganisatie beheerd worden. Dit schuurt om praktische redenen: een eigen ruimte zou ervoor zorgen dat zij niet meer stuiten op beperkte openingstijden. Het creëert echter ook frictie op principieel niveau.

De gemeente wil voorkomen dat er ‘losse eilandjes’ of ‘gesloten gemeenschappen’ ontstaan

Een door Hamza georganiseerde iftar (de maaltijd die moslims eten na zonsondergang tijdens de ramadan) voor wijkbewoners en lokale professionals legt deze frictie bloot. De bijeenkomst vindt plaats in een van de buurtcentra. Tijdens de iftar verdeelt een wand de ruimte in tweeën, waardoor mannen en vrouwen van elkaar gescheiden worden. Deze genderscheiding werd een ongewenste regel die de gemeente heeft doen besluiten om de subsidie voor de iftar stop te zetten.

Daarnaast betaalt hij ook het hoogste huurtarief voor het buurtcentrum. De reden hiervoor, zo lichtte de wijkcentrumbeheerder toe, is dat Hamza ook mensen van buiten de wijk aantrekt tijdens bijeenkomsten. Hamza’s samenkomsten passen daarom niet binnen de wijkgerichte gedachte, want hij is er niet ‘voor de wijk’.

Wantrouwen

De bevraging van Hamza’s intenties, en zijn positie binnen het lokale voorzieningenlandschap, komen deels voort uit wantrouwen. Dit werd evident tijdens een dialoog die ik organiseerde in de wijk over de gemeentelijke samenwerking met religieuze organisaties. Verschillende professionals en beleidsmakers gaven aan dat samenwerken met Hamza voor ‘ongemak’ zorgt. De gemeente wil namelijk voorkomen dat er ‘losse eilandjes’ of ‘gesloten gemeenschappen’ ontstaan. Hamza belichaamt deze gemeenschap.

‘Ik krijg heel vaak als reactie: namens wie spreek je? Wie is we?’

De frictie wordt tastbaar op momenten waarop hij zich uitspreekt voor de wijk, zo geeft hij zelf aan: ‘Als ik mezelf hard maak voor iets in de afgelopen maanden, jaren, bij al die bijeenkomsten dan krijg ik heel vaak als reactie: ‘Namens wie spreek je? Wie is we?’ Ik praat altijd in we-vorm. ‘Over wie hebben we het? Zijn dit alle mensen uit de wijk?’ Nee natuurlijk niet! ‘Wie dan wel?’ Heel vaak die vraag; ik vond het altijd best vervelend. Want ik kan bewijzen dat ik een grote achterban heb, maar elke keer moet ik me opnieuw bewijzen door zo’n vraag te beantwoorden.’

Lastige positie

Wanneer hij voor de wijk wenst te spreken, wordt zijn vertegenwoordiging altijd betwijfeld. Doe je dit voor jezelf, de moslims, of de wijk? Hamza begeeft zich zodoende in een lastige positie waarin gewenst en ongewenst zijn hand in hand gaan.

Aan de ene kant, heeft hij banden met de islamitische gemeenschap die de gemeente wil bereiken en activeren. Aan de andere kant zorgt zijn religieuze identiteit ervoor dat hij buiten de zogenaamde universele categorie van betrokken bewoner valt. Een initiatief van Hamza kan geen bewonersinitiatief zijn, want het komt uit de islamitische hoek.

Brug vormen

De vraag ‘met wie werk je samen?’ raakt aan relaties tussen professionals die in de wijk werken en bewoners die in de wijk wonen. Mijn onderzoek legt bloot hoe de ‘wijkgerichte’ beleidspraktijk op ongelijke manieren verwelkomend is voor bewoners met verschillende achtergronden.

Het gaat niet enkel om leefwerelden insluiten, maar ook om ruimte maken voor verschillende leefwerelden

Rosa wordt verwelkomd, terwijl Hamza vaak gespannen relaties onderhoudt. Het verschil tussen beide personen is dat Rosa zich kan schikken binnen de institutionele witheid, terwijl Hamza’s etniciteit en geloof afwijken van de seculiere, witte norm die wordt geproduceerd door deze witheid.

Professionals richten zich graag op de overeenkomsten. Rosa en Hamza delen een belangrijke overeenkomst: beide bewoners willen een brug vormen tot een ‘lastig bereikbare gemeenschap’. Toch wordt Rosa omarmd en gevierd, terwijl Hamza wordt bevraagd en betwijfeld. In etno-raciaal diverse wijken is het daarom niet enkel te doen om leefwerelden in te sluiten, maar ook om ruimte te maken voor verschillende leefwerelden.
 

Tekst Yannick Drijfhout en Mariël van Pelt

Wil je elke editie van MOVISIES gratis in je mailbox?