Ouderen aan het sjoelen

WerKplaatsen sociaal domein
Dagboek

Zorgzame gemeen­schappen: dagboek van een onderzoeker

De Lang Leven Thuisflats in Amsterdam trekken veel aandacht. Hier bouwen bewoners, zorgaanbieders en woningcorporaties aan een zorgzame gemeenschap. Hoe ontstaat die in de praktijk? In een persoonlijk dagboek deelt onderzoeker Jante Schmidt van het Ben Sajet Centrum, vanuit de Werkplaats Sociaal Domein Amsterdam haar observaties en overwegingen.

Onderzoek naar zorgzame gemeenschappen

Zorgzame gemeenschappen worden gezien als cruciaal voor het lang en prettig thuis wonen van ouderen. Om die reden kunnen de Lang Leven Thuisflats op veel aandacht rekenen. De vernieuwende woonvorm voor senioren in Amsterdam moet deels een antwoord bieden op het nijpende zorgtekort. Thuisflats zijn bestaande sociale huurcomplexen waar bewoners, zorg- en welzijnsaanbieders en woningcorporatie samenwerken om het langer thuis wonen te bevorderen. Het hoofdprincipe is het ontwikkelen van een zorgzame gemeenschap in de flat, in verbinding met de buurt.

Op vier locaties in de stad doet de Werkplaats Sociaal Domein Amsterdam e.o. onderzoek naar het dagelijks leven in de Thuisflats. Hierbij is specifieke aandacht voor de zorgzame gemeenschap. In hoeverre bestaan en ontstaan er gemeenschappen in en rond de flats? Waar hebben we het eigenlijk over als we over een ‘zorgzame gemeenschap’ spreken? En wat betekent het om hiernaar onderzoek te doen?

Een dinsdag, winter 2023

Het is begin middag wanneer ik plaatsneem in de ontmoetingsruimte van de Thuisflat. Het is het wekelijkse koffie-uurtje en de bezoekers druppelen binnen. Een bewoner spreekt mij aan; ik blijk op haar vaste plekje te zijn gaan zitten. We lachen erom, ik mag blijven zitten. Mevrouw, ik mag haar Diny noemen, is midden tachtig. Met haar leeftijd zit ze rond het gemiddelde van de bewoners in de flat. Ze woont hier al bijna twintig jaar. Haar man is tien jaar geleden overleden. Ik maak een opmerking over het gure weer. Diny is blij dat ze vanuit haar appartement binnendoor naar de ontmoetingsruimte kan lopen; met dit weer is ze bang om buiten uit te glijden. Er komen nog drie dames aan tafel zitten, Diny groet hen. 

 ‘Je moet er zelf wat van maken’

Diny zit hier wekelijks met een vaste groep dames voor een praatje. Veel medebewoners kent ze van gezicht, de meeste mensen groeten ook wel in de lift. En doen ze dat niet, dan doet Diny dat wel. ‘Je moet er zelf wat van maken’, legt ze uit. Maar er zijn ook buren die teruggetrokken zijn. Naast haar woont al jaren 'de non'. ‘Zo noem ik haar’, vertelt Diny lachend. ‘Die komt weinig buiten en bidt veel. Soms zeg ik tegen haar: 'Neem je me mee in je gebed, dan vind ik het goed.''

Het is makkelijk om een praatje met Diny aan te knopen. Maar hoe bereik ik bewoners die niet naar activiteiten gaan of zelfs amper buiten de deur komen? Ook zij maken immers deel uit van ‘de gemeenschap’ in de flat. Of spreken we pas van gemeenschap als mensen actiever met elkaar in contact staan?

Een donderdag, lente 2024

Ik heb flyers verspreid over ons onderzoek met de vraag of bewoners mee willen werken aan een interview. Bewoner Gerard, die een jaar geleden in de Thuisflat is komen wonen, heeft gereageerd. Hij vertelt dat het nog niet zo lukt om aansluiting te vinden bij medebewoners. Op aanraden van een professional deed hij een middag mee met sjoelen. Hij won, maar kreeg het gevoel dat de andere spelers dat niet leuk vonden. Toen hij na het spel in een van de vier comfortabele stoelen wilde gaan zitten, kreeg hij te horen dat dat niet de bedoeling was. Die waren voor vaste gasten. Gerard is daarna niet meer gegaan.

Gemeenschappen hebben vaak grenzen

Na mijn gesprek met Gerard kom ik Diny buiten tegen bij de ingang van de flat. Ze zit samen met medebewoner Marja in de zon, allebei op hun rollators. Dit doen ze vaker, vertellen ze me, want zo zien ze iedereen komen en gaan. Beide dames doen veel activiteiten in de flat, vaak samen. Een andere buurvrouw, Carolien, sluit ook vaak aan. Net zoals Peter, de man van Marja. Ik vraag of ze andere buren ook wel eens buiten de activiteiten om zien. Eigenlijk nooit, zeggen ze. En op de koffie gaan doen ze alleen bij elkaar, en bij niemand anders.

Wat deze bewoners laten zien: gemeenschappen hebben vaak grenzen en zijn niet zomaar inclusief – al is dit vaak wel het ideaal. Dat Gerard medebewoners ontmoette bij een activiteit zorgde niet zomaar voor verbinding. Integendeel: na een negatieve ervaring trok hij zich juist terug. Kan een gemeenschap daarmee ook iets negatiefs zijn?

Een maandag, zomer 2024

Vandaag interview ik Henk, een bewoner die graag verhalen over het oude Amsterdam vertelt. Het valt me op hoe rommelig en vol zijn huis is. Dat lijkt me niet handig, want meneer is slecht ter been. Het is een warme dag en ik zie fruitvliegjes rond de volle vuilnisbak. Zou hij niet wat meer hulp kunnen gebruiken? Zijn situatie lijkt mij iets voor de thuiscoach: een nieuwe professional die flatbewoners vanuit een flexibele rol kan bijstaan. Alleen, de thuiscoach begint pas over een paar weken. Als ik Henk vraag of het een idee is als iemand eens komt kijken of hij ergens hulp bij nodig heeft, wuift hij de vraag weg. Later stel ik voor zijn vuilniszak mee naar beneden te nemen. Hij doet alsof hij me niet hoort.

Kun je een paar mensen die veel voor elkaar doen een gemeenschap noemen?

Na het gesprek met Henk ga ik naar de gemeenschappelijke ruimte, waar twee keer per week een succesvol buurtrestaurant wordt gehouden. Ik eet mee met Diny en Marja. Peter en Carolien schuiven ook aan. Het gesprek gaat over de zoon van Diny. Hij helpt niet alleen zijn moeder, maar inmiddels ook de anderen met hun administratie. Wanneer ik vraag hoe ze elkaar verder ondersteunen, blijft het antwoord vaag: ze vinden het niets bijzonders. ‘Het is geen moeite.’

Diny lijkt een zorgzaam gemeenschapje om zich heen te hebben gebouwd, waar ze zowel iets uithaalt als inbrengt. Maar kun je een paar mensen die veel voor elkaar doen een gemeenschap noemen? Of is een gemeenschap eigenlijk iets groters? Wat voor vormen van hulp maken zorgzaamheid? En hoe ziet mijn eigen rol als onderzoeker er hierbij uit? Ben ik inmiddels onderdeel van de gemeenschap in de Thuisflat, en is het mijn rol om te signaleren dat iemand hulp nodig heeft – al vindt diegene zelf misschien van niet?

Een vrijdag, herfst 2024

Via-via hoorde ik dat Peter lelijk is gevallen. Hij moet revalideren, maar er was nergens in de buurt van de Thuisflat plek. Daarom zit hij nu helemaal aan de andere kant van de stad. Ik ben vandaag naar de vrijdagmiddagborrel gekomen. Diny is er, maar Marja niet. Ze maakt zich te veel zorgen om haar man, zegt Diny. En het is lastig voor haar om hem te bezoeken. Ze rijdt zelf geen auto, en het openbaar vervoer duurt erg lang. De zoon van Diny woont ver weg en kan niet vaker dan een keer per maand komen. Ook kennen ze niemand anders die het zou kunnen doen: andere kennissen uit de flat rijden ook geen auto meer.  

De hoge gemiddelde leeftijd in de flat maakt de gemeenschap precair

De kwetsbaarheid van het zorgzame netwerkje rondom Diny grijpt me aan. De hoge gemiddelde leeftijd in de flat maakt de gemeenschap precair. Er wordt dan ook gekeken of er in de flat kan worden gestuurd op de instroom van ‘jongere ouderen’. Of dat er ook studentenwoningen kunnen komen. Ik zie dat al die initiatieven in de flat het leven van bewoners lijken te verrijken, maar het is ook duidelijk dat niet alle bewoners aansluiting vinden.

Wij blijven voorlopig volgen hoe er wordt gewerkt aan een zorgzame gemeenschap in de Thuisflats. Samen met de direct betrokkenen leren we over hoe zo’n gemeenschap eruitziet, welke steun mensen er vinden, en wat dit betekent voor mensen die hier niet gemakkelijk hun weg in vinden. Met die inzichten hopen we bij te dragen aan een genuanceerde en realistische blik op de Lang Leven Thuisflat als oplossingsrichting voor de uitdagingen rondom ouder worden in de stad.

Jante Schmidt werkt als onderzoeker voor het Ben Sajet Centrum.

Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Ingrid Glas, Ludo Glimmerveen & Saskia Welschen, Het onderzoek naar de Thuisflats is een samenwerking van de Hogeschool van Amsterdam en het Ben Sajet Centrum.

Beeld: ANP/Alamy Stock Photo
De foto is gemaakt in de Lang Leven Thuisflat Flevoflat. De mensen op de foto komen niet voor in het artikel.