Onderzoekers Mellouki Cadat-Lampe en Radboud Engbersen trokken de wijken in, op zoek naar wat inwoners gezamenlijk tot stand brengen aan sociale fitheid. In Haarlem, Rotterdam en Bolsward zagen ze dat de gemeente het stuur uit handen geeft.
‘Als de gemeente het stuur uit handen geeft’, zo begint Mellouki Cadat-Lampe, ‘dan kunnen de inwoners een vruchtbare humuslaag laten ontstaan. Dat kost wel tijd: er is dus structurele facilitering nodig in plaats van tijdelijk projectengeld. Alleen dan kunnen de bloemen tot bloei komen.’ Als onderdeel van hun onderzoek maakten Cadat-Lampe en Engbersen samen met fotograaf Robert Lagendijk al wandelend reportages in de wijk, in gezelschap van leefwerelddeskundigen en de wijkregisseur. Onderweg vertelden mensen waarom bepaalde plekken waardevol voor hen zijn.
Wereldtuin in Haarlem
De Wereldtuin in Haarlem kwam als een burgerinitiatief tot stand in de periode dat er veel Syrische vluchtelingen naar Nederland kwamen. Initiatiefnemer Mirjam Rentema werkte als programmamaker in de ggz en wilde een alternatief voor het strak geprotocolleerde aanbod in kale kantoortjes. Ze wilde mensen helpen ‘zoals je je vrienden ook helpt’, vertelt ze in dit filmpje. De stadstuinen in de grote steden waren een inspiratiebron, omdat diversiteit daar hand in hand gaan met sociale contacten, gezond eten en bewegen. Na verloop van tijd ontstond ook de Wereldkeuken: een fysieke plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en de taal beter kunnen leren. In de tuin en de keuken samen werken meer dan honderd vrijwilligers met ruim dertig verschillende nationaliteiten.
De gemeente Haarlem faciliteert de Wereldtuin financieel en materieel, vertelt Cadat-Lampe. ‘De funding komt niet alleen van de gemeente, maar ook van landelijke fondsen. De rol van de gemeente is vooral zo belangrijk omdat die een enorm materieel kapitaal heeft: de tuin zelf en de accommodatie in de bibliotheek voor activiteiten van de Wereldkeuken.’ Met name op het vlak van de tuin zelf wringt de schoen echter. Dat heeft te maken met de termijn waarvoor de gemeente het gebruik van de grond heeft toegezegd. ‘De gemeente heeft het terrein ook op het oog in verband met het gemeentelijke gezondheidsbeleid en wil er op termijn sportvelden aanleggen. Dat levert spanning op tussen de bewoners en de gemeente. De initiatiefnemers moeten steeds opnieuw laten zien wat ze doen en de meerwaarde voor de hele wijk duidelijk maken. En telkens weer voldoende voorstanders mobiliseren, bijvoorbeeld door ambtenaren, gemeenteraadsleden en wethouders uit te nodigen.’
Alles is er al
‘The hope is inside’, zegt Radboud Engbersen. Hij heeft deze uitspraak regelmatig gehoord in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken. Ze is afkomstig uit de mond van actieve bewoners in het New Yorkse Brownsville waar een delegatie uit de wijk Bospolder-Tussendijken op werkbezoek geweest is. Ofwel: wacht niet op redding van buiten, alles wat nodig is voor een sociaal fitte wijk is er al.
Het grootste juweel is het dakpark: een groene long op het oude spoorwegemplacement
De onderzoeker wijst twee professionals aan als belangrijke katalysator om het potentieel te mobiliseren in Bospolder-Tussendijken: ‘Deze aanjagers hebben oog voor de aanwezige hulpbronnen: bij de inwoners, ondernemers, bij formele en informele netwerken en bij organisaties. De eerste is Yamina Ayadi, de sociaal werker van het jaar 2023, zij groeide hier op. Als vrijwillige tolk stimuleerde ze de energietransitie, met een scherp oog voor de belangen van inwoners.' Inmiddels is Ayadi als bewoner betrokken bij de verdeling van wijkbudgetten en werkt ze als professionele linkwerker voor Team Toekomst, een stichting die actief kinderen en gezinnen (moeders!) vanuit basisscholen ondersteunt bij talentontwikkeling, weerbaarheid, scholing en werk.
Bospolder-Tussendijken in Rotterdam
Het vooroorlogse Bospolder-Tussendijken is een superdiverse wijk, waar ongeveer driekwart van de inwoners een migratieachtergrond heeft. Er wonen 14.000 mensen op één vierkante kilometer, gemiddeld in Nederland zijn dat er ‘slechts’ 529. Maar de wijk heeft ook een rijk potentieel aan pleinen en schoolpleinen. Ze zijn nog te stenig, maar worden nu waar mogelijk vergroend met veel inwonerbetrokkenheid. Het grootste juweel is het dakpark: een groene long op het oude spoorwegemplacement. Het dakpark en de vele andere groene plekken betekenen veel voor de beweegvriendelijkheid, de gezondheid en de sociale contacten: er zijn altijd wandelaars, joggers, families die barbecueën, flanerende stelletjes en tuiniers te vinden.
Netwerken verknopen
Engbersen noemt wijkmanager Marleen ten Vergert als tweede sleutelfiguur.[1] ‘Zij woont in de aanpalende wijk Spangen en vervult sinds een jaar of acht een spilfunctie in Bospolder-Tussendijken. Ze heeft in al die jaren heel veel maatschappelijke initiatieven aandacht gegeven, ondersteund en met elkaar verknoopt: vanuit bewoners, ondernemers, kerken, moskeeën en culturele en maatschappelijke organisaties. Haar lange adem en dat van haar partners begint zich steeds meer uit te betalen in een vruchtbare bodem waarop van alles tot bloei komt.’ Dat gaat van samen plantjes uitdelen tot spreekuren voor bewoners die in de overheidsbureaucratie de weg zijn kwijtgeraakt en van weerbaarheidslessen voor jonge kinderen op basisscholen tot het begeleiden van moeders naar instanties.
‘Sociale stijgers die naar elders verhuisd waren, komen weer terug’
Dat voldoende tijd een belangrijk element is, ziet Engbersen bewezen in een bijzondere beweging: ‘Een deel van de sociale stijgers die naar elders verhuisd waren komt weer terug. Zo is er gaandeweg steeds meer bridging ontstaan tussen de inwoners van de bekende enclave Le Medi, met koopwoningen in Arabische stijl, en de rest van de wijk. De kritiek dat er geen onderling contact zou zijn verstomt. Je ziet in Bospolder-Tussendijken dat sterkere schouders van betekenis zijn voor zwakkere schouders.’
Present zijn
De combinatie van een uitnodigende fysieke omgeving en sociale mogelijkheden herkent Engbersen ook in Bolsward-Noord, een wijkje van zo’n 1900 inwoners. Er is geen buurthuis in Bolsward-Noord. Maar dat gemis wordt deels goed gemaakt door de Sint Maarten basisschool, waar in de avonduren activiteiten zijn. Ook het Huis van Compassie, naast de monumentale Sint-Franciscusbasiliek, speelt een belangrijke rol. Dit gebouw wordt beheerd door de gelijknamige stichting die met financiële steun van de kerken een ontmoetingsplaats en activiteiten biedt aan zowel mensen met een maatschappelijk kwetsbare positie als voor mensen die het beter vergaat. In het bijzonder contacten tussen ouderen en kinderen worden gestimuleerd. Muziek, spel en cultuur brengen inwoners met verschillende achtergronden en leeftijden bij elkaar.
Bolsward-Noord
Bolsward-Noord werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw gebouwd, dicht tegen het historische centrum van de Friese stad aan. Veel rijtjeshuizen en lage flats, hoofdzakelijk corporatiewoningen. Het was destijds heel homogeen, de witte werkende klasse woonde hier. Er was veel groen en er werd volop gevoetbald. Dat beeld is compleet veranderd: er is nu een sterke concentratie van kwetsbare mensen en er zijn voor Friese begrippen veel mensen met een migratieachtergrond neergestreken, onder andere statushouders. Bolsward maakt deel uit van de gemeente Súdwest-Fryslân, in oppervlakte de grootste gemeente van Nederland, die zo’n negentig kernen telt, waaronder zes van de Friese steden.
Engbersen: ‘In Bolsward-Noord slaan een diaconaal opbouwwerker vanuit de kerken, mensen van de gemeente en van woningcorporatie Elkien, en de opbouwwerkers van welzijnsorganisatie Stichting Sociaal Collectief Súdwest-Fryslân de handen ineen. Het publieke en het pastorale komen samen in de presentiebenadering die ze aanhangen: veel aanwezig zijn in de wijk, van de mensen zelf horen wat zij willen en nodig hebben.’ Zo werd geregeld dat verwaarloosde grasveldjes ingericht en veilig worden. Het pastoraalopbouwwerk heeft een mobiele kledingbus en een ruilwinkel gerealiseerd, waar tal van vrijwilligers aan verbonden zijn. En woningcorporatie Elkien faciliteert bijeenkomsten in de gezamenlijke ontmoetingsruimte van de Martinushof waar vooral oudere bewoners wonen. ‘Daar eten ze samen, ze drinken er koffie, leggen er een puzzel of doen mee aan een of andere activiteit. De inrichting van de ontmoetingsruimte hebben ze zelf ter hand genomen.’
Grote reputatie
Waar in Bolsward de kerken een belangrijke rol vervullen, is er in Bospolder-Tussendijken een opvallende rol voor een aantal ondernemers. De manager van een supermarktvestiging heeft een grote reputatie op sociaal vlak. Hij biedt ruimhartig stageplaatsen aan en belt niet naar de politie als een jongere iets jat uit zijn winkel. ‘Hij gaat in gesprek met zo’n jongere en handelt het zelf op een positieve manier af.’ Een befaamde Rotterdamse patatkoning is genereus waar het gaat om het trakteren van kinderen bij zomerse activiteiten. Zo ook hebben ondernemers oog voor het bevoorraden van de halal-supermarkt. En heel belangrijk: het zijn de marktkooplui op de tweewekelijke markt die de inwoners van Bospolder-Tussendijken van goedkope verse groente en fruit voorzien.
Niet paternalistisch
Tegen het einde van het gesprek duiden de onderzoekers het beeld van de gemeente die op de stoel van de bijrijder zit nog wat preciezer.
De ideale bijrijder bemoeit zich niet met de rijstijl
‘Het betekent om te beginnen een faciliterende houding’, zegt Cadat-Lampe, ‘bij voorkeur met structurele financiële ondersteuning, waardoor de continuïteit is gewaarborgd. Verder gaat het om een niet paternalistische houding: iemand op die stoel geeft de chauffeur met vertrouwen het stuur in handen.’ De ideale bijrijder bemoeit zich niet met de rijstijl, trapt dus niet met zijn rechtervoet op een denkbeeldige rem. Engbersen noemt dat: ‘Niet veroordelen en stigmatiseren. Ik moet nu denken aan de kapper in Bospolder-Tussendijken. Die genoot alom aanzien als de uitvinder van de Kapsalon. Je kunt zeggen dat al die friet met shoarma, gesmolten kaas én vette knoflooksaus superongezond is. Maar toen deze man overleed kwamen er wel honderden mensen uit de wijk samen om hem te herdenken.’
Diepte-investeringen
De bijrijdersstoel ontslaat de gemeente niet van verantwoordelijkheid voor de koers, stelt Engbersen tot slot. ‘Ze moeten wel degelijk gerichte diepte-investeringen doen om mensen in een kansrijkere positie te krijgen: probeer mensen naar vormen van werk en activering te krijgen, creëer mogelijkheden voor vroegtijdig schoolverlaters en volwassenen om alsnog een startkwalificatie te halen. Investeer ook in het vergroenen van schoolpleinen, verlengde schooldagen en het stimuleren van ouderbetrokkenheid. Maar doe dat in nauwe dialoog met de inwoners en neem hun noden, kennis en talenten als vertrekpunt.’
Tekst Tea Keijl Foto's Robert Lagendijk
Deze wijkmanager heeft afgelopen zomer afscheid genomen.