‘Den Haag’ (de rijksoverheid) was in die periode de stijlfiguur voor alles wat in de weg stond. Het stond voor starheid, belemmeringen, bureaucratie, te veel en vooral onuitvoerbare regels. Sociale vernieuwing was een poging om een top-down-perspectief te verruilen voor een bottom-up-perspectief om daarmee maatschappelijke vraagstukken succesvoller aan te pakken. De verzorgingsstaat diende herijkt te worden. Hogere overheden moesten terrein prijsgeven aan lagere overheden en lagere overheden op hun beurt aan de grass roots, de burgers en hun verbanden, en aan frontliniewerkers die de leefwereld van burgers door en door kenden. Dicht op de burger – zo was het idee – laten maatschappelijke vraagstukken zich pas echt precies aanwijzen, doorgronden en creatief en op maat oplossen. Oogdruppels kan je niet toedienen vanaf de tweede etage (vanuit de Haagse departementen).
Tijdelijke hulpmotor
Een aantal keuzes van toen zijn nog steeds relevant, zoals de vergaande doordecentralisatie, het gevecht tegen de bureaucratie én het grote belang dat werd toegekend aan het maatschappelijk initiatief. Alleen, de sociale vernieuwing was een tijdelijke hulpmotor. Structurele financiering ontbrak en het was toch uiteindelijk de rijksoverheid die een sterke regierol pakte bij de uitrol van de sociale vernieuwing over het land. Het nieuwe narratief dat wij vanuit Movisie voor ogen hebben sluit deels aan bij de wegen die de sociale vernieuwing plaveide. In ons narratief is de hoofdrol opnieuw voor het maatschappelijk initiatief van wijkbewoners. Daarnaast heeft continuïteit in ons narratief een cruciale plaats. Gezondheidsachterstanden zijn niet morgen op te lossen, een lange adem (beleidsmatig, organisatorisch en relationeel) is essentieel.
De diepste niveaus
Ons bottom-up-perspectief laat zich met behulp van onderstaande figuur uitleggen. In ons narratief zijn de laagste diepteniveaus – rood en blauw – leidend. Alle lagen die op dit grondvlak zijn ‘gebouwd’ zijn daaraan dienstbaar. Immers, op het grondvlak van de samenleving tref je de inwoners aan, de leefwerelddeskundigen, de streetwise personen, de veteranen uit het straatleven, de rolmodellen en de ervaringsdeskundigen. Zij hebben het stuur in handen, alle andere partijen zijn daaraan dienstbaar. Zij nemen in de woorden van wijkmanager Marleen ten Vergert, actief in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken, plaats in de bijrijdersstoel. De rol van bijrijder is geen bescheiden rol. Integendeel, het gaat om helpen, faciliteren, stimuleren en investeren (met budgetten, wetgeving en kennis), maar wél in nauwe dialoog en interactie met de burger en het aanwezige maatschappelijk initiatief. Ofwel: bottom-up werken met top-support. Het gaat níet om minder rijksoverheid, gemeenteraad, staat en bureaucratie, maar om een andere rijksoverheid, gemeenteraad, staat en bureaucratie.