De onderzoekers van Movisie wilden weten wat er precies gebeurde in sociaal fitte wijken. Wat valt daaruit te leren voor andere wijken die ook de gouden combinatie van mentaal en lichamelijk welbevinden ambiëren? Een terugblik met projectleider Yara Noordewier.
Wat is een sociaal fitte wijk?
‘Dat is een gezonde en kansrijke leefomgeving waarin inwoners sociaal en fysiek worden uitgenodigd om mee te doen. Dat betekent dat er voldoende mogelijkheden en voorzieningen zijn om elkaar te ontmoeten en te bewegen. In een sociaal fitte wijk willen inwoners uit zichzelf bijdragen aan de wijk, voor zichzelf en voor anderen.’
Hoe zou jij de aanleiding voor dit project omschrijven? Wat is de maatschappelijke urgentie?
‘De gezondheidsverschillen nemen nog steeds toe. De meeste mensen kennen inmiddels de cijfers over de levensverwachting: mensen in slechte woon- en werkomstandigheden leven gemiddeld zes jaar korter en krijgen maar liefst vijftien jaar eerder gezondheidsproblemen dan mensen die wonen in een comfortabele omgeving. Het wordt steeds duidelijker dat die verschillen niet veroorzaakt worden door individuele keuzes maar veel meer het gevolg zijn van maatschappelijke vraagstukken zoals kansenongelijkheid en bestaansonzekerheid. Met een opgeheven vinger wijzen en van bovenaf roepen dat mensen meer groente moeten eten, blijkt niet effectief. Bij aanpakken die wel werken wordt geïnvesteerd in de achterliggende oorzaken van ongezonde keuzes. De sociale en fysieke voorzieningen in de wijk zijn daarvoor een belangrijk aanknopingspunt.’
Leg dat eens uit? En hoe krijgt dat vorm in het project Sociaal Fitte Wijken?
‘Wijken verschillen van elkaar wat betreft de hulpbronnen waar de mensen die er wonen gebruik van kunnen maken. Voor dit project zijn we op veel plekken geweest die te boek staan als probleemwijk: veel sociale huur, veel schulden- en armoedeproblematiek. Maar sommige van deze wijken, die slecht scoren op dit soort lijstjes, blijken juist opvallend sociaal en fit te zijn. Om te begrijpen hoe dat samen kan gaan en hoe dat op andere plekken ook zou kunnen, is er een nieuw narratief nodig. We moeten met een andere bril naar dit soort wijken leren kijken om te zien dat ze op sociale cohesie heel goed kunnen scoren. Dan leren we zien dat een zakje chips niet per se als ongezond afgeschreven hoeft te worden. Bijvoorbeeld als het wordt gedeeld aan de rand van het buurtsportveldje waar leeftijdgenootjes elkaar aanmoedigen. Dan zien we het belang van dat sportveldje en de waarde van de inwoners die zich daar inzetten voor hun wijk.’
Je zei dat jullie voor dit project op veel plekken geweest zijn. Vertel eens wat jullie daar als onderzoekers gedaan en gezien hebben?
‘We zijn als onderzoekers echt de wijken ingedoken. De onderzoeksgroep bestond uit zes collega’s en we zijn afzonderlijk of in duo’s op pad gegaan. Van Bolsward tot Rotterdam en van Haarlem tot Roermond.’