MOVISIES Magazine
Sociale Basis

Radboud Engbersen (Movisie) zwaait af

‘We staan aan vooravond van gouden tijd voor welzijn’

Min of meer toevallig belandde literatuurwetenschapper Radboud Engbersen decennia jaar geleden in het sociaal domein. Sindsdien ontpopte hij zich tot gerespecteerd expert in sociale vraagstukken. Nu gaat hij met pensioen. Hij kijkt terug en vooruit.

Met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd houdt het werkend bestaan van Radboud Engbersen binnenkort officieel op. Maar echt stoppen met werken? ‘Nee, dat is nadrukkelijk niet de bedoeling.’ Nu nog voor even programmaleider sociale basis bij Movisie, vanaf 1 januari nog een jaar actief voor het kennisinstituut (zie kader). ‘Ik kijk ernaar uit om meer in een ongebonden rol te kunnen opereren.’ De pretlichtjes in zijn ogen gaan aan.

Engbersen haalt een paar tijdschriften en rapporten uit zijn tas tevoorschijn. Sommige uit lang vervlogen dagen. Publicaties die hij, soms met anderen, gedurende zijn inmiddels bijna veertig jaar omvattende loopbaan schreef. Reflecties op de stand van zaken van dat moment in het sociale domein.

Neem bijvoorbeeld het artikel met de titel ‘Op zoek naar de ambachtelijkheid van de maatschappelijk werker’ uit 1986. Verschenen in het blad Trefpunt van het toenmalige ministerie van WVC (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur), de voorganger van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Dat artikel en zijn andere bijdragen voor Trefpunt vormden de opmaat naar een loopbaanswitch, vertelt hij. ‘Ik heb Nederlands gestudeerd en literatuurwetenschappen. Sociologie was een bijvak, maar dat liep een beetje uit de hand. Tijdens mijn studie al ben ik voor het ministerie gaan schrijven over thema’s uit het welzijnswerk.’

Radboud Engbersen is tot 1 januari 2025 expert sociale basis bij Movisie. Hij blijft daarna nog voor één dag in de week verbonden aan het kennisinstituut. Gedurende zijn loopbaan was hij onder meer werkzaam voor het NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn), SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) en Platform31.

In 1992 koos hij definitief voor de sociologie en zegde zijn baan bij de vakgroep literatuurwetenschappen aan de universiteit vaarwel. ‘Niet heel verwonderlijk, hoor, die overstap want ik kom uit een sociologisch nest. Mijn vader was directeur van het KASKI, het Katholiek Sociologisch Kerkelijk Instituut. En mijn tweelingbroer is ook socioloog’ (Godfried, hoogleraar Algemene Sociologie aan de Erasmus Universiteit, red.).

‘Ik hoop dat ik een beetje chroniqueur ben geweest van het sociaal domein’

‘Ik heb altijd geopereerd op het snijvlak van journalistiek, beleid en wetenschap’, zegt hij nu, terugkijkend op de wijze waarop hij zijn loopbaan in het sociaal domein heeft vormgegeven. ‘Ik hoop dat ik een beetje chroniqueur ben geweest in allerlei hoedanigheden. Die publicaties die hier voor me op tafel liggen, gaan veelal over de retoriek van het sociaal beleid. Daar zou ik ook komend jaar een publicatie over willen schrijven. Geen proefschrift, die ambitie heb ik niet. Maar een publicatie waarin ik veel van mijn ervaringen die ik in mijn werkzame leven heb opgedaan, bij elkaar kan brengen.’

Waarom vind je retoriek, welsprekendheid, zo belangrijk?

‘Taal is cruciaal en zeker beleidstaal. Met beleidsstaal probeer je dingen te veranderen, dingen in beweging te brengen. Wat je gedurende de jaren ziet, is dat de benamingen van beleidscategorieën voortdurend veranderen. Neem bijvoorbeeld een begrip als sociale basis, dat wordt heel nadrukkelijk op een gegeven moment geïntroduceerd omdat alternatieve begrippen hun kracht verloren. Dus elke keer probeer je de juiste woorden te vinden om de juiste beweging in die samenleving te realiseren.’ 

Je hebt bijna veertig jaar meegedraaid in het sociaal domein. Zijn we opgeschoten in het oplossen van sociale vraagstukken?

‘Die vraag verwachtte ik natuurlijk voor dit interview. Ik denk dat aan de ene kant het aantal interventies, het instrumentarium van social workers enorm is gegroeid in al die jaren. We weten nu heel veel over structurele oorzaken van problemen zoals bijvoorbeeld armoede.  Dus de kennis groeit. Tegelijkertijd is er niet altijd de politieke wil om daarin ingrijpend te veranderen.’

‘Enige sociologische kennis van integratieprocessen en de aanpak van polarisatie lijkt bij bewindspersonen totaal te ontbreken’

‘En daarnaast, de samenleving is veel complexer geworden dan die van decennia geleden. Er zijn nieuwe maatschappelijke vraagstukken bijgekomen. Bij de opkomst van de verzorgingsstaat vroeger was de bevolkingssamenstelling relatief homogeen. We hadden een relatief wit Nederland. En een fenomeen als polarisatie speelde destijds veel minder. Maar soms zakt de moed je ook in de schoenen en denk je: er is helemaal geen vooruitgang. Zie de reacties van bewindspersonen naar aanleiding van de onlusten rond Ajax-Maccabi Tel Aviv. Ze beschikken over uitgebreide ambtelijke apparaten, maar enige sociologische kennis van integratieprocessen en de aanpak van polarisatie lijkt bij hen totaal te ontbreken.’

En maatschappelijke vraagstukken zijn taai…

‘Absoluut en dat is soms frustrerend. Ik kan me bijvoorbeeld nog een jaarboek herinneren van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken uit 2017. Dat heet 1 op de 4, het ging over kindermishandeling. Dat is een verpletterend getal. Dit maatschappelijke probleem is er nog steeds. Of een vraagstuk als dak- en thuisloosheid, dat probleem zie je ook toenemen.’

Soms schieten we in de kramp om nijpende sociale vraagstukken op te lossen door in innovatiedrang, vindt Engbersen. Terwijl de kennis er al is. Hij haalt een voorbeeld uit 2013 aan: in Rotterdam werd een vrouw dood in huis gevonden die daar al tien jaar bleek te liggen. ‘Toenmalig wethouder in Rotterdam Hugo de Jonge, is toen in de actiestand gaan staan. Het programma Een tegen eenzaamheid is ontwikkeld, dat door het Rijk is geïnitieerd. Het idee was: we moeten nu iets gaan doen, we gaan het oplossen. En we gaan het op een nieuwe manier doen.’

Afbeelding
Cover Het geheim van de lange relatie
Radboud Engbersen: ‘Er is telkens een krankzinnige innovatiedrang in de sector. Ongehoord, die pogingen om het elke keer weer net anders te willen doen.’

Uit goede wil geboren, stelt Engbersen, maar er wordt op dergelijke momenten te weinig gekeken naar wat er al is ontwikkeld aan goed werkende interventies. ‘Ik heb al vaker gewezen op het belang van continuïteit in de sociale sector. (Zie essay: Het geheim van de lange relatie | Movisie, red.). Er is telkens een krankzinnige innovatiedrang in de sector. Ongehoord, die pogingen om het elke keer weer net anders te willen doen.’

Hoe zou je de huidige stand van zaken in het sociaal domein omschrijven?

‘Wat ik in elk geval zie, is dat het vertellen van verhalen over het concrete leven van mensen steeds belangrijker is geworden. Neem een documentaire als Schuldig (tv-serie van Human over armoede, red.). Die verhalen hebben een enorme impact, vaak omdat ze het drama van het concrete leven in beeld brengen.’

‘Er is nu steeds meer aandacht voor het alledaagse leven van mensen’

‘Ik denk dat de tijd van New Public Management, waarbij vooral output en outcome belangrijk worden gevonden, grotendeels achter ons ligt. Een paradigma waarin je de investering en opbrengst van welzijn uitdrukt in termen van getallen. Natuurlijk, tellen is belangrijk, maar de toekomst is aan hen die het kunnen inbedden in een overtuigend verhaal.’

En de toekomst, hoe zie je die voor je?

‘Nu doe ik alsof in het koffiedik kan kijken om de toekomst te voorspellen. Niettemin, volgens mij staan we nu aan de vooravond van een nieuwe gouden tijd waarin welzijn weer een belangrijke plek krijgt.'

Waarom denk je dat?

‘Er is nu steeds meer aandacht voor het alledaagse leven van mensen. De sociale basis is daar een voorbeeld van. Tel daar de begrippen community en community builder bij op, die hoor je overal. Wat steeds belangrijker wordt is het antwoord op de vraag: hoe krijgen we de alledaagse leefwereld van mensen versterkt?

We hebben ontdekt dat grote systemen onvoldoende hebben gefunctioneerd. Denk aan instituties als de jeugdzorg, het systeem van sociale zekerheid met alle toeslagenen en het stelsel van zorg en ondersteuning. Ik zie steeds meer signalen van betrokkenen in het sociaal domein: we moeten de alledaagse leefwereld van mensen gaan opzoeken. Die moeten we proberen te versterken. Weer dichter bij de mensen opereren, systemen versimpelen en daar beter op laten aansluiten.’

Tekst Olaf Stomp