Movisies Magazine
Wijkteams

Silke van Arum – onderzoeker en programmaleider Movisie

‘De verschillen tussen wijkteams zijn nog groot'

In 2015 werden de decentralisaties ingevoerd, waarmee gemeenten taken overnamen van de Rijksoverheid. Silke van Arum (Movisie) over wat dit heeft betekend voor wijkteams. ‘In veel wijkteams wordt hard gewerkt. Maar soms denk ik: zijn jullie hier nog mee bezig?’

Nabij. Integraal. Ruimte voor professionals. Ruimte voor burgers. Het waren de ambities van de decentralisaties die zouden leiden tot betere ondersteuning van mensen die dat nodig hebben. Ze zouden uitgevoerd worden door het wijkteam. Die teams waren, zo was de gedachte, sleutel tot het succes van de decentralisaties. Een groep professionals van divers pluimage die voor en met bewoners aan het werk zou gaan.

Silke van Arum, als onderzoeker en programmaleider verbonden aan Movisie, volgt al vanaf de aanloop naar 1 januari 2015, de datum waarop de wetgeving officieel van kracht werd, de ontwikkeling van de wijkteams. Haar laatste bevindingen deelde ze in 2023 in het rapport Sociale (wijk)teams: peiling 2022.

‘Hoe zit jij aan tafel? Probeer je zoveel mogelijk hulpvragen naar jouw organisatie toe te leiden?’

Van Arum: ‘Voor het allereerste onderzoek dat ik naar wijkteams heb gedaan, toen samen met Vasco Lub, nog voor de start van de decentralisaties, hebben we 32 lokale beleidsnota’s bestudeerd op de verwachtingen over wijkteams. Wat onder meer opviel was dat gemeenten de teams vooral zagen als instrument voor burgeractivering en het versterken van zelfredzaamheid. De nota’s gingen over weten wat er speelt in de wijk, daar onderdeel van uitmaken, niet alleen wachten tot inwoners naar hen toekwamen, maar ook outreachend werken.’

Jaarboek tien jaar decentralisaties

Dit interview is in een langere versie verschenen in de bundel Als we dat hadden geweten. Naar een beter lokaal sociaal domein, die ook uitkomt als het jaarboek 2024 van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. De interviewbundel is een serieuze evaluatie van tien jaar decentralisaties, gemaakt door Piet-Hein Peeters en Marcel Ham. Het boek kost € 19,99 (Uitgeverij Van Gennep, 160 pag.).

Nabij. Integraal. Ruimte voor professionals. Ruimte voor burgers, gericht op sociale problematiek, op preventie. Van Arum las het allemaal terug in de vele beleidsnota’s die geschreven werden als handvatten voor de wijkteams. De praktijk vanaf 2015 tot aan nu pakte anders uit. Niet alleen waren wijkteams in den beginne druk met zichzelf, gaandeweg richtten ze zich volgens Van Arum steeds meer op individuele ondersteuning en steeds minder op wijkgericht en collectief werken.

‘Je hield professionals over die niet gewend zijn naar mensen toe te gaan’

‘Er kwamen veel jeugdzorgmedewerkers in de teams, terwijl met name de opbouwwerkers er de eerste jaren juist uit verdwenen. Dus je hield professionals over, ook de maatschappelijk werkers, die erg vanuit individueel aanbod dachten, veel minder vanuit collectieve oplossingen. Het waren ook professionals die meer gewend waren vanuit een formele setting te opereren.’

Formele setting?

‘Professionals die gewend zijn om mensen op kantoor te ontvangen, met bij wijze van spreken een alarmknop onder het bureau voor het geval het gesprek escaleert. Die dus niet gewend zijn naar mensen toe te gaan.’

Welke leercurve zie jij bij wijkteams?

‘Eerst had je de brede, integrale teams waarin iedere professional met alle hulpvragen van alle doelgroepen aan de slag moest kunnen. Daarna werden de doelgroepspecifieke teams populairder.’

‘Het burgerkracht-discours, het collectief werken, met bewoners, met collectieve oplossingen komt niet echt van de grond’

‘De laatste tijd zie je het besef groeien dat voor de complexe vraagstukken die wijkteams tegenkomen er specifieke expertise nodig is en dat ze dat moeten organiseren. Daar komt dat idee over de consultatiefunctie ggz ook vandaan waar recent beleid voor gemaakt is; wijkteams die zo makkelijker specialistische hulp uit de ggz kunnen inroepen. En er ontstaat verbinding met de eerste lijn van de gezondheidszorg: huisartsen, wijkverpleegkundigen. Maar het blijft allemaal erg individueel ingestoken. Het burgerkrachtdiscours uit de eerste beleidsnota's, het collectief werken, met bewoners, met collectieve oplossingen komt niet echt van de grond.’

Zeg jij nou dat wijkteams in de afgelopen tien jaar zijn weggedreven van wat oorspronkelijk de bedoeling was van die teams?

‘Grosso modo wel ja. En wat ik ook opvallend vind, is dat toch veel van die wijkteams op het gemeentehuis hun kantoor hebben. Bewoners wordt dan gevraagd daarnaartoe te komen. Dat is toch iets anders dan outreachend en nabij.’

Waarom is het zo gelopen?

‘Volgens mij omdat wijkteams, toen ze eenmaal aan de slag gingen, geconfronteerd werden met heel veel individuele vragen. Vaak ook nog complex en meervoudig. Dat komt ook door de extramuralisering van de ggz en de ouderenzorg. Daar zijn ze echt door overvallen.’

Ze werden de individuele hulpverlening ingezogen?

‘Precies. En daar ontstond dus de behoefte om in die individuele casuïstiek goed geschoold te worden, wat de trend alleen maar versterkte.’

‘Wijkteamprofessionals willen inwoners integraal helpen, maar krijgen te maken met allerlei schotten tussen de verschillende wetten’

Wijkteams worden in Van Arums ogen ‘erg belemmerd’ door de interne regels en afspraken van gemeenten. ‘Wat ik hoor en zie is dat wijkteamprofessionals inwoners integraal willen helpen, maar vervolgens met allerlei schotten tussen de verschillende wetten te maken krijgen en ze bij verschillende afdelingen van gemeenten moeten aankloppen. Soms mogen ze niet eens zelf indiceren, maar moeten ze een indicatie aanvragen die dan weer door iemand anders gedaan wordt. Wijkteamprofessionals zeggen dat ook tegen mij: ‘Als ik met de gemeente bel, dan ben ik geen collega voor hen, maar gewoon een burger die doorverbonden wordt.’’

Het idee was dat middelen en mogelijkheden uit drie wetten, Wmo, Jeugdwet en Participatiewet, door professionals waar nodig gecombineerd konden worden.

‘Daar is in het begin veel energie in gestoken, maar ik zie erg vaak dat de Participatiewet en de professionals die daarbinnen werken geen plek meer hebben in het wijkteam. Die professionals hebben ook een andere cultuur. Meer gericht op controleren en handhaving dan op hulpverlening. Dus dat idee is weer losgelaten.’

‘Sommige wijkteams worden juist alleen maar voor complexe meervoudige hulpvragen ingericht’

De decentralisaties zijn geen professionele, maar een organisatorische opdracht.

‘Mee eens. En daar moeten gemeenten dan ook echt mee aan de slag. Nico de Boer en Jos van der Lans waarschuwden er al in 2013 voor dat, als de institutionele schotten niet weggenomen zouden worden, de wijkteams niet meer dan een nieuw trucje in een verder verkokerd sociaal domein zouden zijn. Gemeenten zeggen tegen wijkteams dat ze integraal moeten werken, maar dat is eigenlijk een onmogelijke opdracht.

Wat je nu ook ziet, is dat sommige wijkteams juist alleen maar voor complexe meervoudige hulpvragen ingericht worden. Als burger met een eenvoudige hulpvraag kom je bij een gemeentelijk loket terecht. Het wijkteam is dan niet meer direct toegankelijk, er kan alleen door een gemeentelijke afdeling naar doorverwezen worden.’

Groep mensen

Silke van Arum: ‘Ik denk dat mensen die met relatief eenvoudige vragen naar een wijkteam toestappen tegenwoordig sneller en beter geholpen worden dan voor de decentralisaties.’

De decentralisaties zijn tien jaar praktijk, zo lang zijn de drie wetten die het lokaal sociaal domein schragen van kracht. Alleen al dat gegeven creëert verwachtingen. Gemeenten, organisaties, professionals hebben tien jaar de tijd gehad. Gaat het nu bijvoorbeeld beter met de wijkteams, hebben ze in het algemeen een positieve ontwikkeling doorgemaakt? Van Arum is niet enthousiast.

‘Ik verzucht het zelf ook wel eens, dat we al tien jaar onderweg zijn, want de verschillen zijn nog groot in Nederland. Ik kom soms bij wijkteams dat ik denk: zijn jullie hier nog mee bezig?’

Waar zijn die wijkteams dan mee bezig?

‘Het is meer waar ze niet mee bezig zijn. De wijk in gaan, signalen ophalen en investeren in vertrouwen van de inwoner door aanwezig te zijn, goed te luisteren en door te vragen zonder oordeel. Gechargeerd gezegd, dan zitten ze achter een loket op het gemeentehuis te wachten op de inwoner met een hulpvraag. Komt u maar. Wat is uw vraag? En dan eerst: kunt u dat niet zelf oplossen? Alsof het al niet een hele drempel is voor mensen om naar een wijkteam toe te stappen.’

Heb je daar een voorbeeld bij?

‘Ik denk nu aan de meneer die naar een wijkteam toekwam met het verzoek om een elektrische fiets of een financiële bijdrage daaraan, want dan kon hij naar zijn werk blijven gaan. Het antwoord was gelijk: ‘Dat doen we niet hoor, u kunt een abonnement op het gemeentevervoer krijgen.’’

‘Er zijn veel nieuwkomers in Nederland die helemaal geen weet hebben van een wijkteam’

‘Dat is ten eerste heel erg aanbodgericht. Maar er zat ook een verwijt in – wie denk je wel dat je bent dat wij een elektrische fiets voor je gaan vergoeden? Vervolgens bleek dat die man MS had en dat hij met een elektrische fiets nog naar zijn werk kon gaan en daarmee zijn zelfstandigheid kon behouden, maar dat was dus helemaal niet uitgevraagd. Terwijl hij fysiek sneller achteruit zou gaan wanneer hij niet meer zou fietsen. Ik zeg niet dat je die elektrische fiets per se moet betalen, het gaat me om die houding.’

Uit recente onderzoeken van de Nationale ombudsman en het Sociaal en Cultureel Planbureau lijkt het alsof gemeenten, wijkteams, helemaal niet zo nabij zijn, dat burgers niet bereikt worden en vaak afstand ervaren.

‘Er zijn veel nieuwkomers in Nederland die helemaal geen weet hebben van een wijkteam en wat dat allemaal te bieden heeft. En als je dan niet outreachend werkt, ga je ze niet bereiken. En het geldt niet alleen voor nieuwkomers. Als je als wijkteam, als gemeente het vertrekpunt hebt dat inwoners actief een hulpvraag kunnen stellen, dan mis je denk ik een grote groep mensen die later, na escalatie van hun problemen, wel bij je in beeld komen. Dan was het probleem in eerste instantie wellicht helemaal niet zo ingewikkeld, maar is het dat wel geworden.’

Wij hebben tegelijkertijd het idee dat het frame rondom de decentralisaties nogal negatief is. Er wordt voortdurend belicht, en wellicht doen wij dat hier ook, wat er niet goed gaat.

‘Dat vind ik een goed punt. In veel wijkteams wordt echt hard gewerkt. Wat mij opvalt is dat ze nog steeds bezig zijn om samenwerkingen van de grond te krijgen en zicht te krijgen op partners en initiatieven in de wijk en andere organisaties, bijvoorbeeld in de zorg. Dat is zinvol, maar kost ook veel energie.

En ik denk ook dat mensen die met relatief eenvoudige vragen naar een wijkteam toestappen tegenwoordig sneller en beter geholpen worden dan voor de decentralisaties.’

‘Helpt dit nou mijn cliënt? Of is het toch vooral een bezuiniging?’

In het laatste rapport over de ontwikkeling van wijkteams, najaar 2023, laat Van Arum met haar collega's zien dat gemeenten opnieuw proberen de wijkteams beter aansluiting te laten vinden bij het leven in de wijken en buurten waar ze werken. Anno 2024 heet dat de sociale basis. Van Arum zelf volgt nu bijvoorbeeld het buurtteam Overvecht in Utrecht.

‘Dat is een voorbeeld van een team dat zich nu probeert te herpositioneren. Het probeert het collectief werken vorm te geven, bijvoorbeeld met ‘samen welkom-bijeenkomsten’ in het buurtcentrum van de wijk. Dat doen ze met de partners uit de sociale basis daar. Dock welzijn, Sport Utrecht, vrijwilligersinitiatieven. Alle inwoners die met een hulpvraag bij het buurtteam komen, worden nu uitgenodigd voor zo’n bijeenkomst waar dan gekeken wordt of er ook andere mogelijkheden zijn die helpend zijn dan enkel ondersteuning vanuit het wijkteam.’

Welke mogelijkheden?

‘Bijvoorbeeld doordat iemand mee gaat doen met een wandelgroep of naar een naaicursus in het buurthuis gaat en een vrijwilliger krijgt om te helpen bij de administratie. Door zo'n gezamenlijke bijeenkomst horen inwoners ook wat er allemaal aan activiteiten en mogelijkheden in de buurt zijn waar ze aan deel kunnen nemen. Sommige bewoners zijn hiermee al voldoende geholpen.’

Hoe staan professionals van wijkteams hier zelf in?

‘Daar zie ik nog best wel wat weerstand. Ze geloven het in eerste instantie niet. Het is toch een soort angst. Helpt dit nou mijn cliënt? Of is het toch vooral een bezuiniging? Want wil niet iedereen gewoon individuele ondersteuning? Het is ook een soort vacuüm waar ze in zitten. Veel teams zijn overladen met individuele hulpvragen. Het is moeilijk daar bovenuit te kijken. Terwijl ze het alleen maar kunnen leren door het uit te proberen.’

Tekst Marcel Ham en Piet-Hein Peeters Portretfoto Goedele Monnens