Samenwerking in de zorg - Illustratie Geert Gerard

WerKplaatsen sociaal domein
Onderzoek samen leren

Van samen werken naar samen leren

Onderzoek naar samen leren in interprofessionele wijkteams rond thuiswonende ouderen

Samen leren in de wijk, draagt dat bij aan betere samenwerking én professionele ontwikkeling? Eerste resultaten van onderzoek van de Werkplaats Zuyd laten zien van wel. Professionals voelen zich meer verbonden en leren van elkaar. Maar écht samen reflecteren? Dat gebeurt nog weinig. 

De vergrijzing zet door: in 2040 is bijna een kwart van de Nederlanders 65 jaar of ouder. Veel ouderen wonen zelfstandig, maar kampen met een mix van medische en sociale problemen. Beleid zet in op ‘integraal werken’, met programma’s als IZA, GALA en WOZO. Toch blijft het in de praktijk lastig om echt domeinoverstijgend samen te werken. Verschillende systemen, financieringsstromen en beroepsculturen staan gezamenlijk optrekken in de weg. Juist deze complexiteit vraagt meer dan afstemming en taakverdeling. Er zijn professionals nodig die met én van elkaar leren om gezamenlijk te kunnen handelen. De vraag is: gebeurt dat ook echt?

Waarom dit onderzoek?

In de wijk wordt van zorg- en welzijnsprofessionals steeds vaker verwacht dat ze domeinoverstijgend samenwerken rond thuiswonende ouderen met complexe zorgvragen. Maar in de praktijk blijkt die samenwerking lang niet altijd vanzelfsprekend. Professionals spreken wel over samenwerking, maar of ze echt leren van elkaar is de vraag. Zoals een mantelzorgconsulent zegt: ‘We kunnen elkaar makkelijker vinden, ik weet steeds beter wat de ander doet in de wijk. Maar of we ook echt samen leren? Dat weet ik eigenlijk niet, ik denk dat dat wel beter kan.’

Juist in een samenleving die steeds sneller verandert — met nieuwe zorgbehoeften, veranderend beleid en voortdurende systeemdruk — zijn teams en professionals nodig die zich kunnen aanpassen. Samen leren draagt bij aan die wendbaarheid: het helpt professionals om te blijven verbeteren, samen te reflecteren en complexe situaties met vertrouwen aan te gaan. Zo dragen goed samenwerkende, lerende teams uiteindelijk bij aan betere zorg en ondersteuning voor thuiswonende ouderen.

Door samen te leren, ontwikkelen professionals zich

Deze overweging vormde het vertrekpunt van het promotieonderzoek van Femke van Lambaart van de Werkplaats Zuyd. Samen leren wordt hierin gezien als een vaak onbenutte kracht: het kan teams in potentie helpen om beter af te stemmen, verantwoordelijkheid te delen en samen te groeien in hun werk. Door samen te leren, ontwikkelen professionals zich — ze verbreden hun perspectief, scherpen hun handelen aan en versterken hun vakmanschap. Dat komt de kwaliteit van de integrale zorg en ondersteuning ten goede. De hypothese achter dit onderzoek is dan ook: als professionals in wijkteams actief samen leren, draagt dat bij aan betere samenwerking én professionele ontwikkeling.

Twee niveaus van samen leren

Het onderzoek beschrijft samen leren als het proces, waarin professionals met verschillende achtergronden gezamenlijk reflecteren op hun handelen, elkaars perspectieven verkennen en samen betekenis geven aan wat goed samenwerken vraagt.

Daarbij wordt gekeken naar leren op twee niveaus. Op individueel niveau gaat het om reflectie op het eigen handelen en het oversteken van vakgrenzen: wat kan ik leren van iemand met een andere professie of expertise? Op teamniveau draait het om gedeelde taal, gezamenlijke reflectie, het benutten van verschillen en het omgaan met spanningen – die, mits goed benut, krachtige leermomenten kunnen zijn.

Samen leren stimuleren

De centrale vraag luidt: hoe stimuleren we samen leren in interprofessionele wijkteams? Het onderzoek richt zich op teams, waarin zorg- en welzijnsprofessionals samenwerken in de wijk rond thuiswonende ouderen met complexe zorgvragen. Denk aan wijkverpleegkundigen, huisartsen, praktijkondersteuners, maatschappelijk werkers, Wmo-consulenten en casemanagers dementie. Het onderzoek bestaat uit verschillende deelstudies, verspreid over twee fases.

In fase 1 wordt bekeken hoe samen leren in de praktijk én vanuit de theorie vorm krijgt, welke mechanismen dat leren bevorderen of juist belemmeren, en hoe deze samenhangen met elkaar. Dit gebeurt via:

  • observaties en interviews in een interprofessioneel netwerk in de wijk, om in beeld te krijgen hoe samen leren daar ontstaat in de dagelijkse praktijk;
  • interviews met experts op het gebied van samen leren en interprofessionele samenwerking, om theoretische inzichten op te halen;
  • een grootschalige inventarisatie binnen projecten van de elf Werkplaatsen Sociaal Domein, verspreid over Nederland. Hierin worden lessen verzameld uit de praktijk over wat samen leren bevordert, welke barrières worden ervaren, en hoe samenwerking tussen zorg en sociaal domein in die projecten tot stand komt.

Deze drie studies vormen samen de basis voor een conceptueel kader. In fase 2 volgt een vertaling naar een praktijkgerichte interventie om samen leren in interprofessionele teams te stimuleren. De ontwerpprincipes voor deze interventie zijn dus ontleend aan inzichten uit de praktijk, de theorie en de casusstudie. In co-creatie met professionals wordt de interventie op maat ontworpen, getest en doorontwikkeld volgens de principes van ontwerpgericht onderzoek. Het doel is om samen leren structureel en bewust onderdeel te maken van de samenwerking – zodat teams niet alleen samen werken, maar ook samen ontwikkelen.

Groep mensen vergaderen om grote tafel

Observaties en interviews in een interprofessioneel netwerk vormen een deel van het onderzoek naar samen leren

De voorlopige resultaten van de eerste studie in fase 1 laten zien dat het netwerk volop in ontwikkeling is. Er heerst een veilige, informele sfeer met betrokken deelnemers en veel bereidheid tot samenwerking. Wat verder opvalt, is dat professionals bij vragen over samen leren vaak antwoorden geven over de samenwerking zelf. De begrippen worden gemakkelijk met elkaar verweven, en leerprocessen blijven vaak impliciet of onbewust. Dat is niet vreemd: in de praktijk worden samenwerking en leren vaak als vanzelfsprekend verbonden ervaren. Toch blijkt dat juist het bewust vormgeven van leren veel potentie heeft.

‘De cyclus wordt niet echt rondgemaakt’

Er wordt regelmatig informatie gedeeld en er ontstaat onderlinge verbinding — bijvoorbeeld doordat mensen elkaar beter weten te vinden of weten wie ze kunnen bellen. Maar het doorpakken op gezamenlijke reflectie, terugblikken op wat besproken is, of leren van casuïstiek gebeurt nog beperkt. ‘De cyclus wordt niet echt rondgemaakt’, zegt een respondent treffend.

Professionals geven aan dat ze vooral onbewust leren: door informele momenten, door te horen hoe anderen werken, of doordat terugkerende thema’s hen aan het denken zetten. Tegelijkertijd leeft de behoefte om leren bewuster en gestructureerd in te zetten.

Randvoorwaarden

Veiligheid en structuur worden daarbij als randvoorwaarden genoemd. Maar ook belemmeringen komen naar voren: wisselende samenstelling, onduidelijke koppeling met de eigen organisatie, en het ontbreken van tijd en ritme om echt samen te reflecteren. Zoals een deelnemer opmerkte: ‘Als ik iets meeneem uit het overleg, komt dat niet altijd terug in mijn eigen organisatie. En dat is eigenlijk zonde.’

Samen leren in de wijk lijkt steeds belangrijker te worden. Uitdagingen als vergrijzing, personeelstekorten, toenemende complexiteit vragen om teams die kunnen schakelen, reflecteren en zich aanpassen. Teams die leren van én met elkaar. Voor ouderen leidt dit naar verwachting tot betere, samenhangende zorg. Voor professionals betekent het mogelijk meer werkplezier en minder frustratie. En voor organisaties kan het bijdragen aan duurzame samenwerking. Het onderzoek draagt hieraan bij door samen met de praktijk te onderzoeken wat werkt en door teams handelingsperspectief te bieden.

Oproep

Herken jij dit uit jouw praktijk? Wanneer lukt het jullie om samen te leren? En waar wringt het nog? Laat het de onderzoekers weten. Stuur een bericht aan Femke van Lambaart, femke.vanlambaart@zuyd.nl

Tekst: Femke van Lambaart, Jerôme van Dongen, Saskia Brand-Gruwel en Erik van Rossum
Beeld: Geert Gerard (tekening), Hans Bremmers (foto)