Community builder Patricia Vulker, programmacoördinator Karin Koers en Christel Hendriks van Manna.

Vlnr: Community builder Patricia Vulker (Alifa), programmacoördinator Karin Koers (Liberein) en Christel Hendriks (Manna)

WerKplaatsen sociaal domein
Zorgzame buurt

Interprofessionele samenwerking versterkt de zorgzaamheid in buurten

Interprofessionele samenwerking is hard nodig. De vraagstukken in het echte leven houden zich immers niet aan de scheidslijnen tussen de domeinen. In de regio Twente weten zorg en welzijn elkaar steeds beter te vinden. Werkplaats Sociaal Domein Twente onderzoekt in twee pilots hoe deze samenwerking kan leiden tot een Zorgzame Buurt.

Het ene samenwerkingsverband is pas sinds eind 2024 concreet aan de slag, het andere bestaat al zeven jaar. Maar beide pilots onderstrepen het belang van samenwerking tussen zorg en welzijn, vertelt senior onderzoeker Elke ter Huurne van Hogeschool Saxion. ‘Mensen komen met stressgerelateerde problemen bij de huisarts of gaan met pijnklachten naar de fysiotherapeut. Terwijl de echte oplossing vaak niet zit in een medische behandeling, maar in ontspanning, ontmoeting of bijvoorbeeld het aanpakken van schulden.’ ‘We onderzoeken wat er nodig is om tot een Zorgzame Buurt te komen’, vult Nicole Ketelaar, de projectleider van dit onderzoek, aan. ‘In Enschede focussen we op de samenwerking tussen twee zorgorganisaties en een welzijnsorganisatie. In Hengelo kijken we vooral naar hoe inwoners bij kunnen dragen aan een zorgzame buurt. We steken het onderzoek praktisch in en werken samen met professionals en inwoners aan de verbeterpunten die ze zelf aandragen.’

Gemeenschapsvorming

Christel Hendriks van zorggroep Manna en programmacoördinator Karin Koers van ouderenorganisatie Liberein zijn twee van de professionals die betrokken zijn bij het onderzoek. Hun pilot loopt in Enschede, bij verpleeghuislocatie Eschpoort van Liberein en de aanpalende locatie van zorggroep Manna. ‘Wij willen een huis in de wijk zijn’, vertelt Koers. ‘De mensen die bij ons wonen zijn onderdeel van de wijk.’ Ze zet de deur van het verpleeghuis dan ook wijd open voor activiteiten voor mensen uit de buurt. Patricia Vulker van welzijnsorganisatie Alifa, ook betrokken bij de pilot, maakt daar graag gebruik van. ‘Mijn functie heet officieel ouderenadviseur, maar ik ben vooral bezig met community building, gemeenschapsvorming. Ik ben de wijk in gegaan en heb aan mensen gevraagd wat zij graag zouden willen doen. Zo is de afgelopen maanden bijvoorbeeld een bridgeclub ontstaan, een senior social club voor creatievelingen en worden er avonden met oud-Hollandse spelletjes georganiseerd.’

Inmiddels is er vrijwel wekelijks zo’n activiteit en het aantal deelnemers groeit hard: van een handjevol de eerste keer tot een stuk of dertig tegenwoordig. Maar de activiteiten vormen niet het doel. Ze zijn volgens Vulker het middel tot een sterkere gemeenschap: ‘Het is mooi om te zien dat de deelnemers elkaar onderling steeds beter weten te vinden. Ze halen elkaar op om naar de Eschpoort te gaan en ze staan ook klaar als chauffeur als iemand bijvoorbeeld naar het ziekenhuis moet.’   

‘Zorgmedewerkers willen verzórgen ‘

In principe is iedereen welkom bij de activiteiten, vertelt Koers. ‘Ook de mensen die hier bij ons in het verpleeghuis wonen. Maar daarbij moeten we helaas ook wel eens nee verkopen. Bijvoorbeeld als mensen permanent toezicht nodig hebben. Dan kunnen ze alleen meedoen als er zorg aanwezig kan zijn.’ Vulker noemt dit illustratief voor de verschillen tussen de beide domeinen: ‘Ik krijg steeds weer bevestigd dat alle protocollen de zorg ingewikkeld kunnen maken bij sommige zorginstellingen. Dat maakt mijn respect voor de zorgmedewerkers alleen maar groter. En er is nog een ander verschil: vanuit hun goede hart willen zorgmedewerkers verzórgen. Zij hebben een scherp oog voor wat mensen nodig hebben. Ik vind het daarom bijzonder hoe ze bij Liberein óók kijken naar de talenten van de bewoners en naar wat die nog wel kunnen. Daar vinden we elkaar: sociaal werkers willen ook altijd de kracht die mensen zelf hebben, benadrukken en benutten. Zeker oudere mensen krijgen nogal eens een houding van ‘laat maar zitten’. Maar daar sla ik juist op aan, iedereen heeft iets bij te dragen. Zo gaat een oudere dame die haar hele leven prachtig schilderde, binnenkort een schildercursus geven.’

Specifieke vakkundigheid

Koers herkent deze specifieke vakkundigheid bij Vulker, en voegt eraan toe dat ze niet op elkaars stoel gaan zitten: ‘Als Patricia bij een wijkbewoner vermoedt dat er zorg nodig is, dan klopt ze bij mij aan om te kijken wat er nodig is. En andersom werkt het net zo: ik laat haar meedenken als ik vermoed dat iemand wat meer gezelschap of activiteiten buitenshuis kan gebruiken.’ Vulker op haar beurt zegt: ‘De manier waarop Karin als programmacoördinator haar werk invult en haar enorme netwerk maken dat de samenwerking met Liberein zo goed loopt. Daardoor kunnen we mooie bruggen slaan tussen zorg en welzijn en tussen de bewoners binnen en buiten de Eschpoort.’

Slangenbeek Gezond

In Slangenbeek, een ruim opgezette wijk vijftien kilometer verderop in Hengelo, is de samenwerking tussen zorg en welzijn eveneens intensief. Onderzoeker Ter Huurne: ‘Zeven jaar geleden ontstond Slangenbeek Gezond, een initiatief van huisartsenpraktijk Respons, de Driesprong Fysiotherapeuten, welzijnsorganisatie Wijkracht en gemeente Hengelo, vanuit het gedachtegoed van Positieve Gezondheid. Inmiddels voeren huisartsen hun gesprekken op een andere manier: met een bredere blik op gezondheid en meer aandacht voor de veerkracht van mensen. Ze zoeken de oplossing niet meer alleen in medische zorg, maar luisteren naar het verhaal van de patiënt en proberen aan te sluiten bij wat iemand energie geeft.’ Ketelaar signaleert hierin een kentering in hoe het zorgdomein kijkt naar welzijn: ‘Heel lang is de zorg bovenliggend geweest. Dat werkte door in machtsstructuren, in hiërarchische verhoudingen. Voorbeelden, zoals dat van Slangenbeek laten zien dat de blik vanuit de zorg breder wordt, ze zien het belang van het psychosociale aspect steeds beter.’

‘Als professionals met elkaar optrekken, kunnen ze van elkaar leren’

Volgens Ketelaar is dit een krachtig voorbeeld van waar interprofessionele samenwerking om draait: elkaar meenemen in de manier van kijken en daarvan leren. Ze stelt het wat gechargeerd: ‘Een verpleegkundige kijkt meer somatisch, die ziet een bewoner die medische verzorging, medicatie en steunkousen nodig heeft. Een sociaal werker signaleert dat iemand met eenzaamheid kampt, ziet hoe iemand in een sociaal systeem functioneert en vraagt zich af of meerdere signalen van eenzaamheid in eenzelfde woonzorgcomplex misschien vooral iets zeggen over de context, in plaats van over het individu. Als deze professionals samen optrekken kunnen ze van elkaar leren. De verpleegkundige leert breder te kijken naar de context van het individu, de sociaal werker krijgt meer oog voor de somatische kant. Ze blijven werken vanuit hun eigen expertise, maar weten elkaar in te schakelen wanneer nodig en dit komt ten goede aan de mensen voor wie ze werken.’

Wijkwaarden

Behalve de verbinding op de werkvloer is het volgens Ketelaar ook nodig dat op gemeente-, bestuurs- en teamleidersniveau middelen en tijd beschikbaar worden gesteld. Wat dat betreft is het een bemoedigend teken dat de recent aangetreden wethouder Benno Brand in Hengelo aanwezig is bij de lenteborrel van Slangenbeek Gezond. Behalve voor een drankje zijn de ruim dertig inwoners er ook om mee te werken aan het onderzoek. Ze doen dat door in duo’s aan de slag te gaan met de door de Werkplaats Sociaal Domein Arnhem en Nijmegen ontwikkelde Wijkwaardenkaart. Met deze gesprekstool geven inwoners aan wat ze belangrijk vinden voor hun wijk en gaan ze daarover in gesprek, ook over wat er beter kan. Voorafgaand aan deze avond hebben student-onderzoekers al met 65 inwoners gewerkt met de Wijkwaardenkaart.

Elke ter Huurne (links) en Nicole Ketelaar tijdens een training over het werken met de Wijkwaardenkaart.

Onderzoekers Elke ter Huurne (links) en Nicole Ketelaar tijdens een training over het werken met de Wijkwaardenkaart.
 

Onderzoeker Ter Huurne: ‘Het blijft niet bij het noemen van de verbeterpunten. We bekijken samen met de inwoners hoe we ze daadwerkelijk aan kunnen pakken. Een van de dingen die beter kan, is dat er extra activiteiten mogen komen. Er kan bijvoorbeeld een werkgroepje gevormd worden dat verbonden is met Slangenbeek Gezond of met de wijkraad, om uitjes of andere activiteiten te organiseren. Maar ook bij punten die op het eerste gezicht minder makkelijk op te lossen zijn, kijken we wat er wél kan. Inwoners kunnen bijvoorbeeld niet zelf regelen dat er meer seniorenwoningen komen. Maar een afvaardiging kan hierover wél het gesprek voeren met de gemeente en bijvoorbeeld aankaarten dat zij het toewijzingsbeleid nog eens onder de loep nemen.’

Alle inwoners kunnen ondersteuning krijgen van Riny van Duijn van Wijkracht. Zij is een van de professionele community builders van Slangenbeek Gezond. Van Duijn gaat daarbij altijd uit van wat de inwoners zelf willen: ‘Er was bijvoorbeeld iemand die de wijkgenoten enthousiast wil maken voor hardlopen. Die hebben we geholpen met de promotie. De basisschool wilde gezonder eten voor kinderen promoten. Dat resulteerde in terugkerende kookworkshops op de basisschool.’ Voor Van Duijn is het kristalhelder dat professionals niet zonder de inwoners kunnen: ‘Het is noodzakelijk, we komen straks echt handen te kort en we zullen het samen moeten doen.’ Slangenbeek Gezond laat zien hoe inwonersinitiatieven, met ondersteuning van professionals uit zorg én welzijn, bijdragen aan een Zorgzame Buurt.

Tekst: Tea Keijl
Beeld: eigen beeld