Hand vasthouden

WerKplaatsen sociaal domein
Column

Zorgen én samenwerken: niet vanzelfsprekend

Samen bouwen aan een dementievriendelijk initiatief klonk als een vanzelfsprekend verlengstuk van onze openheid over dementie. Maar samenwerken, terwijl je ook mantelzorger bent, bleek kwetsbaarder dan verwacht. Zeker als niet iedereen je motieven begrijpt. In deze column beschrijft Petra* haar ervaringen.

Toen mijn man de diagnose dementie kreeg, besloten we daar open over te zijn. Niet stilletjes verdwijnen, maar blijven meedoen. In het dagelijks leven, in de buurt, in gesprekken. We wilden laten zien: ook met dementie ben je nog steeds onderdeel van de samenleving. Waar mogelijk ging hij overal mee naartoe – ook naar bijeenkomsten. Toen ik gevraagd werd om mee te doen met het opzetten van een mantelzorgcafé in onze wijk – als onderdeel van een dementievriendelijk initiatief – zei ik dan ook volmondig ja. Het voelde als een logische stap. Iets bijdragen, anderen helpen, het taboe doorbreken.

Balanceren

Het overleg was warm. De sfeer was veilig. Er werd echt geluisterd. Dat moet ik erbij zeggen. En toch merkte ik al snel hoe lastig het is om te balanceren tussen zorgen en samenwerken. De bijeenkomsten vonden vaak plaats op momenten dat ik ook thuis nodig was. Of ze vroegen om energie die ik op dat moment gewoon niet had. Zorgen voor iemand met dementie gaat nooit uit. Je staat aan, altijd. En eerlijk gezegd: soms wilde ik gewoon even níét uitleggen hoe het bij ons thuis ging. Niet inspireren, maar gewoon ademhalen.

Tegelijkertijd wilde ik ook ruimte maken voor zijn stem. Mijn man heeft altijd heel goed zicht gehouden op wat hij wel en niet wilde. Zijn voorkeuren, zijn grenzen en zijn plezier. En hij genoot ervan als we ergens kwamen waar hij meedeed – écht meedeed. Waar hij bijvoorbeeld mocht helpen of mensen welkom heten. Kleine dingen, maar zo belangrijk. Op dat soort momenten voelde hij zich weer gewoon wie hij altijd was: een betrokken mens, met iets bij te dragen.

Professionals doen soms een stap terug

Wat me misschien nog het meest verraste, waren de reacties uit onverwachte hoek – mensen uit onze eigen gemeente, onze buurt. Misschien niet kwaad bedoeld, maar toch pijnlijk. Soms hoorde ik dingen als: ‘Jij zit er wel mooi bij, zo in die projectgroep.’ Alsof ik iets deed voor mijn eigen eer. Alsof ik me belangrijker voordeed dan ik ben. Terwijl ik juist iets wilde delen – onze ervaringen, mijn zorgen, zijn stem. Het raakte me meer dan ik wilde toegeven. De suggestie dat ik op een voetstuk stond, terwijl ik me in werkelijkheid vaak staande probeerde te houden, was pijnlijk.

In haar proefschrift schrijft Marjolein Thijssen, Hoofddocent opleiding ergotherapie, Academie Paramedische Studies aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, hoe de sociale omgeving een grote rol speelt in het mogelijk maken – of juist beperken – van betrokkenheid. Mensen met dementie en hun naasten zijn afhankelijk van hoe anderen naar hen kijken. Of ze ruimte krijgen om mee te doen. Of hun bijdrage serieus genomen wordt. Als er twijfel is over iemands cognitieve vermogens, doen professionals soms een stap terug in plaats van het gesprek aan te gaan. En die twijfel kan ook leven bij vrijwilligers, buren, of zelfs familie. Terwijl juist dán de vraag gesteld moet worden: wat heeft deze persoon nodig om mee te doen? En wat vraagt dat van ons?

Trots

Het mantelzorgcafé, waarin ik meedeed, heeft me ondanks alles veel gebracht. Ik ben trots op wat we neergezet hebben. En ik waardeer het nog steeds dat het daar niet alleen om zorgen en problemen ging. Er was ruimte voor lichtheid, voor gezelligheid. Voor ontmoeting zonder oordeel. Er hoefde niet altijd gepraat te worden over dementie – soms gewoon even koffie, een grap, een verhaal. Die balans tussen erkenning en ontspanning vond ik ontzettend waardevol.

Ruimte maken

Dementievriendelijkheid betekent voor mij niet alleen vriendelijke woorden of een luisterend oor. Het betekent: écht ruimte maken. Voor andere manieren van denken, van doen. Voor ongemak. Voor de realiteit van mensen met dementie en hun naasten, zoals die is – niet zoals we hem het liefst presenteren. En dat vraagt iets van professionals en vrijwilligers. Maar ook van beleidsmakers, projectleiders, en ja – van de samenleving als geheel.

Ik kijk met gemengde gevoelens terug op mijn bijdrage aan het mantelzorgcafé. Het heeft iets in gang gezet, zeker. Maar het heeft me ook uitgeput. En het heeft me laten zien dat je niet vanzelf wordt gezien, zelfs als je midden in het proces zit.

Maar ik heb ook geleerd dat ‘betrekken’ niet vanzelf leidt tot meedoen. En dat meedoen niet altijd gelijk staat aan je gehoord of erkend voelen.

*Deze column is gebaseerd op de ervaringen van Petra (niet haar echte naam) over haar betrokkenheid bij de ontwikkeling van een dementievriendelijk initiatief.

Aanbevelingen

Marjolein Thijssen, Hoofddocent opleiding ergotherapie, Academie Paramedische Studies aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, schreef een proefschrift over (samenwerken aan) dementievriendelijke initiatieven. Hieruit komen de volgende aanbevelingen:

1. Maak ruimte voor flexibiliteit en maatwerk
Houd bij bijeenkomsten en overleg rekening met de dagelijkse realiteit van naasten en mensen met dementie. Plan flexibel, bied alternatieve vormen van betrokkenheid (zoals telefonisch of schriftelijk meedenken), en pas het tempo aan op wat haalbaar is.

2. Betrek mensen vanaf het begin – echt
Vraag mensen met dementie en hun naasten niet pas achteraf om hun mening, maar vanaf het eerste idee. Stel open vragen, luister oprecht, en geef ruimte voor invloed – ook als dat betekent dat plannen moeten worden aangepast.

3. wees alert op sociale signalen
Let op hoe de omgeving reageert. Onbegrip of sociale druk kunnen betrokkenheid ondermijnen. Zorg voor een sfeer, waarin meedoen vanzelfsprekend is en waarin niemand zich hoeft te verantwoorden voor zijn of haar inzet.

Meer lezen: Mechanisms of Dementia Friendly Initiatives; Realist Insights into Initiative’s Outcomes, Collaboration and Stakeholder Involvement.
Downloaden

Tekst: Marjolein Thijssen
Beeld: iStock