Ervaringsdeskundigheid

‘Deelnemers brengen veel kennis mee’ 

Als er één ding zeker is in de volwasseneneducatie, dan is het dat de inbreng van deelnemers cruciaal is voor de kwaliteit. Onderzoeker Marlies Elderenbosch van CINOP-ECBO onderzocht met een literatuurstudie hoe de stem van de leerder beter betrokken kan worden. 

Het onderzoeksrapport ‘Kwaliteit is voor mij’ … aldus de leerder heeft niet toevallig de wat ongebruikelijke term ‘leerder’ in de titel. Co-onderzoeker Ina den Hollander en Elderenbosch deden inspiratie op bij The voice of the learner, een Iers project dat de inbreng van deelnemers bij het verbeteren van de inhoud waarborgt. Elderenbosch kijkt er vol bewondering naar: ‘In Ierland is er een lange historie waarin ze uitdragen dat kwaliteit realiseren begint bij de vraag van de deelnemer. Dat is daar echt ingebakken in de cultuur.’

Regionale leerdersfora

In Ierland verzamelt een onafhankelijke organisatie in opdracht van het ministerie van onderwijs via een vaste cyclus feedback van de deelnemers in de volwasseneneducatie, vertelt Elderenbosch. ‘De deelnemers komen in regionale leerdersfora bij elkaar. Daar horen een goede lunch en reiskostenvergoeding bij. In groepen van tien tot vijftien mensen bespreken ze onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider hoe het aanbod en het beleid verbeterd kunnen worden. Vervolgens wordt ook weer op regionaal niveau besproken hoe hun aanbevelingen toepassing kunnen krijgen. Tijdens een jaarlijks festival waar de leerders in het zonnetje gezet worden, krijgt de minister het landelijke rapport met aanbevelingen overhandigd.’

Tijdens een festival krijgt de minister het landelijke rapport met aanbevelingen overhandigd.

Wettelijke verankering

In Nederland blijkt er voldoende draagvlak voor een vergelijkbare cyclus van betrokkenheid van deelnemers. Maar die bestaat vooralsnog niet: ‘Inspraak in de vormgeving en de inhoud van het aanbod vindt hier nog niet of nauwelijks plaats. Een manier om te sturen op inspraak is door een wettelijke verankering. In Nederland geldt dat wel voor andere onderwijssectoren, maar niet voor de volwasseneneducatie.’ In Ierland wordt hard gewerkt aan zo’n wettelijke verankering, maar is de inspraak op dit moment ook al stevig verankerd in het beleid via het eerder genoemde The voice of the learner.

Veilige sfeer

De studie van Elderenbosch geeft ook inzicht hoe inspraak in de praktijk het beste vorm kan krijgen. ‘Het is belangrijk dat de deelnemers die hun ervaringen willen delen goed begeleid worden’, vertelt ze. ‘Het moet duidelijk zijn wat er van ze verwacht wordt en ook welke ondersteuning ze kunnen verwachten. Verder zijn duidelijke afspraken nodig over de beloning en de onkostenvergoeding.’ Tijdens de bijeenkomsten zelf is het cruciaal dat er een onafhankelijke gespreksleider is, stelt Elderenbosch verder. ‘Die heeft maar één belang en dat is het boven tafel krijgen van de ervaringen van de deelnemers. Dat lukt alleen als de gespreksleider een veilige sfeer weet te creëren waarin de deelnemers zich vrij voelen om hun oordeel te geven over het aanbod.’ Voor dat laatste is overigens ook de garantie nodig dat de uitspraken van de deelnemers alleen anoniem terechtkomen in de rapportages.

Kwaliteit

Zoals gezegd onderzocht Elderenbosch in de literatuur hoe deelnemers meer betrokken kunnen worden bij de kwaliteitsverbetering van het aanbod. De vraag die daaraan gekoppeld is: wanneer is er eigenlijk sprake van kwalitatief goed aanbod? ‘Om te beginnen moet het een antwoord zijn op de leervraag van degene die aan het leren is’, zegt Elderenbosch. ‘Daarbij hoort dat je de deelnemer als een volwassene behandelt. Hij brengt immers veel kennis en ervaring mee, ook over waar hij tegenaan loopt in het dagelijks leven. Goede begeleiding bij het verwoorden van de leervragen is daarbij belangrijk, om ervoor te zorgen dat iemand de juiste ondersteuning krijgt of een passend leertraject ingaat. Het moet relevant zijn voor het probleem of de situatie waar een volwassene beter mee wil kunnen omgaan.’ Als iemand zegt dat hij beter wil leren schrijven, of online handiger wil worden, dan moet je als aanbieder of docent doorvragen, vervolgt Elderenbosch: ‘In welke situaties heeft deze persoon het lastig? Dan kan bijvoorbeeld blijken dat hij zich prima redt op sociale media, maar dat online bankieren niet lukt. Dan moet je nog verder afpellen hoe dat komt. Kan iemand het echt niet, of heeft het met weinig zelfvertrouwen of angst te maken?’

Overlap sociaal werk

De gesprekvaardigheden van de docent zijn volgens Elderenbosch misschien wel net zo belangrijk als de didactische. ‘Er zit veel overlap tussen wat sociaal werkers doen en wat docenten in de volwasseneneducatie doen. Sociaal werkers zijn keien in relatie opbouwen met mensen en werken aan het zelfvertrouwen. Zij zijn ook gewend om te benoemen wat ze zien. Als je merkt dat instructies niet goed opgevolgd worden, kun je dat best ter sprake brengen. Klopt het dat je dat lastig vindt? Vind je het fijn als we samen kijken hoe je verder kunt?’ Op hun beurt kunnen sociaal werkers van grote betekenis zijn in het versterken van de basisvaardigheden van hun cliënten. ‘Maar dan is het wel belangrijk dat ze het aanbod goed kennen. En dat is niet overal even eenvoudig, gezien de huidige versnippering.’ Verder is het volgens de onderzoeker goed als sociaal werkers zich realiseren dat signalen die ze opmerken, niet te maken hoeven hebben met iemands beperking, maar dat die kunnen wijzen op moeite hebben met basisvaardigheden: soms gaan sociaal werkers te snel over tot het oplossen van problemen, en vergeten daarbij de stap dat iemand ook nog iets zou kunnen leren en groeien in zelfredzaamheid.

Kan iemand het echt niet, of heeft het met weinig zelfvertrouwen of angst te maken?

Zelfvertrouwen

Bij kwaliteit van volwasseneneducatie gaat het niet zo zeer over het halen van een bepaald niveau, maar over de vraag of het zelfvertrouwen de zelfredzaamheid van de deelnemer toeneemt, benadrukt Elderenbosch verder nog. ‘Daarvoor is het belangrijk dat docenten ook insteken op het leerproces. Dat kan door te benoemen dat iedereen op zijn eigen manier leert en met de deelnemer te bekijken: hoe pak je deze vraag aan? Tot hoever kom je zelf? Welke hulp kan je inschakelen als je even niet verder komt? Als mensen dit proces gaan herkennen bij zichzelf en als ze het leren vertalen naar een volgende situatie, dan krijgen ze vaak de smaak te pakken.’

Regionale aanpak

Terug naar de inbreng van leerders en hoe die de kwaliteit van het aanbod in de volwasseneneducatie kan verbeteren. Elderenbosch heeft op basis van het Ierse voorbeeld helder voor ogen hoe dat te organiseren valt. ‘De regio’s daar zijn te vergelijken met de Nederlandse WEB-regio’s en die overlappen grotendeels met de arbeidsmarktregio’s. Dus op dat niveau zouden we de inspraak van de deelnemers praktisch gezien kunnen organiseren.’ De landelijke overheid is wat Elderenbosch betreft op verschillende vlakken aan zet. ‘Om te beginnen in de bewustwording, ze kunnen het belang van de inbreng van deelnemers sterker uitdragen en zelf ook in de praktijk brengen. Of in Nederland inspraak inderdaad het beste te organiseren is vanuit WEB-regio’s, of dat een ander niveau beter passend is, kan in regionale pilots, die hopelijk gefaciliteerd kunnen worden vanuit de landelijke overheid, worden uitgeprobeerd en getoetst.'

Naast het onderzoeksrapport hebben de onderzoekers ook een podcast gemaakt over de opbrengsten van het onderzoek. In navolging op dit onderzoek werken Elderenbosch en Den Hollander aan een model om inspraak op diverse niveaus te realiseren. Wil je daar meer over weten, mail dan naar Marlies via melderenbosch@cinop.nl.

Tekst Tea Keijl
Foto Maud Fernhout