Twee mannen

De laaggeletterde leert het ons

Mensen met beperkte basis­vaardig­heden aan het woord over hun motivatie

Hoe zorg je ervoor dat er daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van het aanbod om basisvaardigheden te versterken? Maurice de Greef van Artéduc onderzocht het in de literatuur én door het te vragen aan 220 deelnemers aan leertrajecten.

Ondanks dat er een uitgebreid aanbod is voor mensen met beperkte basisvaardigheden, blijft het moeilijk om hen te bereiken. En dat geldt met name voor NT1’ers, die Nederlands als eerste taal hebben. In de taalhuizen zijn vooral veel NT2’ers te vinden, voor wie Nederlands de tweede taal is.

Motivatie

Afbeelding
illustratie Festival workshop

In zijn onderzoek bracht De Greef eerst in kaart waarom het zo lastig is om NT1’ers te bereiken. Dé laaggeletterde NT1’er bestaat niet, en dat is meteen één van de moeilijkheden. Ze verschillen van elkaar op kenmerken als leeftijd en sekse, op de dagelijkse bezigheden en qua netwerk. De moeder die haar kinderen niet goed kan helpen met hun huiswerk is er één. Maar ook de werkende vijftigplusser die zijn collega’s van een andere vestiging tegenwoordig niet kan bellen, maar alleen per mail kan bereiken. Voor deze twee mensen is de urgentie en daarmee de motivatie om aan de slag te gaan groot. Maar er zijn ook mensen die niet gemotiveerd zijn, en die bovendien het gevoel hebben dat ze er toch niets aan kunnen veranderen.

Positieve boodschap

De kwestie van motivatie ligt in deze gevallen dus ook bij degene die iemand wil werven voor een leertraject: de wil om te leren moet in het gesprek met de persoon zelf ontstaan. Om dat voor elkaar te krijgen is het belangrijk dat degene die werft, en dat kan een familielid, een leidinggevende, een sociaal werker of een vrijwilliger zijn, met een positieve boodschap komt. Dat kan hij doen door samen op zoek te gaan naar de voordelen van betere taalvaardigheden, specifiek voor deze persoon in deze setting: voor de één is dat misschien meer kans op een andere baan die tot de pensioengerechtigde leeftijd vol te houden is, voor de ander bijvoorbeeld dat hij voortaan zelf de zorgtoeslag digitaal kan aanvragen. Het leeraanbod zal dus aan moeten sluiten bij iemands persoonlijke situatie.

Barrières

Een veelvoorkomende barrière is dat veel NT1’ers met beperkte basisvaardigheden eerdere negatieve leerervaringen hebben. Ze kennen problemen met onderwijs en met gezagsdragers. Dit verklaart ook waarom een deel van hen negatieve associaties heeft met instellingen die met lezen en schrijven te maken hebben, zoals de bibliotheek. Dat is voor aanbieders van leertrajecten iets om rekenen mee te houden. Vertrouwen opbouwen is daarom een belangrijke voorwaarde. Het literatuuronderzoek en de geïnterviewde deelnemers benoemen ook nog externe factoren zoals geen tijd hebben vanwege het werk, geen geld hebben en niet weten dat er leeraanbod bestaat. De deelnemers zelf noemen angst en schaamte het vaakst als barrière.

‘Ga samen op zoek naar de voordelen van betere taalvaardigheden.’ 

Sleutel

Een sleutel om mensen te bereiken ligt er volgens de onderzoeker dan ook in om mensen zo ver te krijgen dat ze durven uitspreken dat ze mee willen doen aan een leertraject. De geïnterviewden uit het onderzoek van De Greef zeiden zelf dat praktische problemen in het dagelijks leven hen hiervoor over de streep hadden getrokken. Bijvoorbeeld als ze een belangrijk formulier niet konden invullen of als ze door de taal gewoon niet begrepen wat in een bepaalde situatie de bedoeling was. Mensen zeggen het dan alleen tegen iemand die ze vertrouwen. Dat kan iemand zijn die dichtbij staat, maar het kan ook een professional zijn zoals een huisarts, iemand van de gemeente of UWV of een sociaal werker. De deelnemers aan trajecten vertelden wat hen positief was opgevallen tijdens het eerste gesprek (zie het kader). Met deze inzichten kunnen professionals bij wijze van spreken morgen al aan de slag.

Succesfactoren in het eerste gesprek

De geïnterviewden noemden de volgende positieve elementen uit de gesprekken met professionals:

  • De persoon luisterde naar wat ik nodig had
  • De persoon bood me hulp aan
  • Ik wist waarom de cursus zinvol kon zijn
  • Het was een veilig en fijn gesprek
  • Ik herkende de problemen die men noemde
  • Ik wist wat het doel van de cursus was
  • Ik begreep alles in het gesprek
  • Er werd goed gezegd wat de mogelijkheden waren

Tekst Tea Keijl 
Foto’s 123RF 

Ook interessant