Onderzoeker Lonneke Boels:

‘Gecijferdheid is het echte probleem’ 

Informatie wordt steeds vaker digitaal en cijfermatig aangeboden. Dat vergt andere vaardigheden dan enkel leesvaardigheid. Onderzoeker Lonneke Boels van de Hogeschool Utrecht kreeg met een praktisch ingestoken onderzoek inzicht in wat er aan gecijferde vermogens nodig is.

Boels en haar collega's voerden een literatuurstudie uit en deden daarnaast veel inzichten op dankzij mensen die moeite hebben met gecijferdheid. In het rapport Het interpreteren en begrijpen van hedendaagse Informatiebronnen valt te lezen dat ze dat op een ongebruikelijke manier deden: ‘We lieten hen geen vragenlijst invullen, maar we hebben ze geobserveerd terwijl we ze dingen lieten doen.’ Daardoor kwam veel informatie boven tafel die – soms ook pijnlijk – duidelijk maakt hoezeer beperkte gecijferdheid doorwerkt in het dagelijks leven. ‘We vroegen mensen bijvoorbeeld online een voorbeeldberekening van de huurtoeslag te maken. Daarbij moet de geboortedatum ingevuld worden. Eén van de deelnemers was in januari jarig en vulde de letters J en A in. Toen liep ze vast. Als je niet weet dat je hier 01 moet invullen, dan gaat het mis.’

Gecijferdheid: meer dan rekenen

Gecijferdheid is de vaardigheid om met de kwantitatieve elementen in de wereld om ons heen om te gaan. Het gaat dus niet alleen om rekenen, maar ook de informatie uit grafieken, tabellen, schema’s enzovoort te kunnen begrijpen en toepassen. Deze vaardigheid is erg belangrijk om mee te kunnen doen in de samenleving, want het is in veel contexten nodig: werk, financiën, gezondheid, opvoeding en vrije tijd.

In veel contexten

Op deze manier lieten de onderzoekers, die behalve van de Hogeschool Utrecht afkomstig zijn van de Universiteit Utrecht en CINOP-ECBO, tientallen voorbeelden van hedendaagse informatiebronnen zien. Dat varieerde van salarisstroken, werkbriefjes en energierekeningen tot aan medicijnvoorschriften en tabellen met de vertrektijden van de bus.

Vaker dan gedacht

Moeite met gecijferdheid komt vaker voor dan gedacht: ongeveer 2,5 miljoen inwoners van Nederland hebben moeite met cijfers, weet Boels. ‘En dat zijn zeker niet alleen praktisch geschoolden, het komt ook voor bij mensen die theoretisch geschoold zijn. En zelfs bij promovendi: iemand is misschien met wiskunde C door het vwo gekomen en een ster in geschiedenis.’

Middelen

Steeds meer mensen hebben moeite met een analoge klok, noemt Boels als voorbeeld. ‘Dat kan lastig zijn, bijvoorbeeld op het station. Als je op je telefoon ziet dat jouw trein om 17.55 vertrekt en er hangt op het perron een analoge klok, en je hebt daar moeite mee, dan kan dat het verschil betekenen tussen je trein halen of niet. Het is dus een vooruitgang dat er tegenwoordig op de borden staat hoeveel minuten het nog duurt tot de trein arriveert.’ Omdat beperkte gecijferdheid veel vaker voorkomt dan gedacht, moeten er volgens Boels meer financiële middelen voor gecijferdheid komen.

Verbeteringen

Afbeelding
Recept

De onderzoeksresultaten kunnen aan twee kanten tot verbeteringen leiden: aan de kant van de informatie-aanbieders en aan de kant van educatie-aanbieders. Boels: ‘Veel informatiebronnen kunnen met kleine ingrepen veel aan duidelijkheid winnen. Zoals een tabel met bustijden waarbij het onduidelijk is welke kolom de uren weergeeft en welke de minuten. Of een overzicht met de openingstijden van een tankstation dat vermeldt van 0:00 tot 23:59 open te zijn. Schrijf gewoon dat je de hele dag open bent.’

Dagelijks leven

Een belangrijke aanbeveling die Boels heeft voor organisaties die zich richten op het versterken van gecijferdheid: het aanbod moet aansluiten bij het dagelijks leven van de deelnemers. Dat klinkt als een open deur, maar de praktijk laat zien dat dit nog best lastig is. Boels legt dit uit aan de hand van de rekenmachine. ‘Die bestaat pas sinds 1975. Tot die tijd kon je grote vermenigvuldigingen niet anders uitrekenen dan door ze onder elkaar op papier te zetten. Dat moest je toen dus echt kunnen, maar is nu niet meer nodig. Ik zou zeggen: stop gewoon met die ingewikkelde berekeningen op papier.’

'Het is moeilijk om écht praktijksituaties na te bootsen in het volwassenenonderwijs.' 

Wat wel nuttig is in het dagelijks leven, is het kennen van de tafels, vervolgt ze: ‘Daar heb je echt iets aan. Heb je twee kinderen en wil je die elke dag een banaan meegeven naar school, dan weet je dat je er tien moet kopen. Gebruik je medicijnen en ga je binnenkort op vakantie, dan is het handig als je snel uit kunt rekenen of je voor die tijd een herhaalrecept moet regelen.’ In het verlengde hiervan vindt ze het ook nuttiger dat iemand leert schatten hoeveel geld een korting oplevert, in plaats van de rekenregel om eerst één procent uit te rekenen en die uitkomst te vermenigvuldigen met het kortingspercentage.

Wasmachine

Hoe moeilijk het is om écht praktijksituaties na te bootsen in het volwassenenonderwijs laat Boels zien met het voorbeeld van een kapotte wasmachine. ‘De deelnemers aan de cursus moesten bepalen welk alternatief het beste was: huren of kopen met een lening. Daar komen dus variabelen als de huurprijs, rente en looptijd bij kijken. Dat klinkt als behoorlijk praktisch. Maar ik hoorde dat een deelnemer precies in die periode daadwerkelijk met een kapotte wasmachine kwam te zitten en dat zij het na drie dagen zoeken op internet opgaf: ze kwam er niet uit wat het beste was.’

Lesmateriaal

In lijn met deze ervaringen en inzichten heeft Boels in samenwerking met elf Europese landen lesmateriaal voor volwasseneneducatie ontwikkeld. ‘Daar is grote behoefte aan, want de opgaven uit basisschoolboeken zijn ongeschikt voor deze groep. De in totaal tachtig nieuwe lessen gaan bijvoorbeeld over tijd en geld besparen, veilig en gezond blijven, gecijferdheid binnen de familie en duurzaam leven met gecijferdheid.’ Wat je als aanbieder in elk geval níet moet doen, geeft Boels tot slot mee: ‘Deelnemers proberen te werven met een aankondiging dat ze gaan leren hoe ze staafdiagrammen af kunnen lezen. Wat wel helpt is een praktijkvraag noemen, zoals: ‘Hoe krijg ik mijn energierekening omlaag?’ Daar komt ook gecijferdheid bij kijken.’

Tekst Tea Keijl
Foto Amber Witsenburg, 123RF

Lopende onderzoeken over gecijferdheid

Vanuit het Expertisepunt Basisvaardigheden zijn er meer onderzoeken over gecijferdheid:

  1. Sociaal werk en (laag)gecijferdheid – Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht
    Onderzoek naar de gecijferdheid van studenten en beginnende professionals in sociaal werk: hoe gecijferd zijn zij zelf, wat leren zij in de opleiding en wat hebben zij nodig voor hun (toekomstige) werk als sociaal werker?
     
  2. Gecijferdheid en de ondersteuningsbehoefte van ouders – ECBO, Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht
    Onderzoek naar hoe de leerkracht in het basisonderwijs inzicht krijgt in de ondersteuningsbehoefte van kinderen en hun ouders om de gecijferdheid thuis te versterken. Met aandacht voor manieren om de gecijferdheid thuis te versterken en om het gesprek met ouders aan te kunnen gaan.
     
  3. Een gezinsperspectief op financiële geletterdheid - Hogeschool van Amsterdam en ITTA
    Onderzoek naar de behoeften die ouders – die zelf moeite hebben met een of meer basisvaardigheden - hebben als het gaat om het ondersteunen van hun kind bij geldzaken en welke manieren hiervoor passend zijn.
    De resultaten en producten van deze drie onderzoeken zijn vanaf eind 2024 te vinden op www.basisvaardigheden.nl   
     
  4. De Rekentrein & vervolgonderzoek - ECBO, Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht
    De Rekentrein is ontwikkeld als aanpak om de aandacht voor gecijferdheid bij ouder en kind te versterken. Hierbij bezoekt een vrijwilliger het gezin een aantal keer in de thuissituatie. In een vervolgonderzoek zijn de materialen doorontwikkeld en is een trainershandleiding voor vrijwilligers ontwikkeld en getest. https://basisvaardigheden.nl/kennisbank/de-rekentrein-onderzoek-naar-een-interventie-om-gecijferdheid-bij-ouder-en-kind-te-versterken

Ook interessant