In veel contexten
Op deze manier lieten de onderzoekers, die behalve van de Hogeschool Utrecht afkomstig zijn van de Universiteit Utrecht en CINOP-ECBO, tientallen voorbeelden van hedendaagse informatiebronnen zien. Dat varieerde van salarisstroken, werkbriefjes en energierekeningen tot aan medicijnvoorschriften en tabellen met de vertrektijden van de bus.
Vaker dan gedacht
Moeite met gecijferdheid komt vaker voor dan gedacht: ongeveer 2,5 miljoen inwoners van Nederland hebben moeite met cijfers, weet Boels. ‘En dat zijn zeker niet alleen praktisch geschoolden, het komt ook voor bij mensen die theoretisch geschoold zijn. En zelfs bij promovendi: iemand is misschien met wiskunde C door het vwo gekomen en een ster in geschiedenis.’
Middelen
Steeds meer mensen hebben moeite met een analoge klok, noemt Boels als voorbeeld. ‘Dat kan lastig zijn, bijvoorbeeld op het station. Als je op je telefoon ziet dat jouw trein om 17.55 vertrekt en er hangt op het perron een analoge klok, en je hebt daar moeite mee, dan kan dat het verschil betekenen tussen je trein halen of niet. Het is dus een vooruitgang dat er tegenwoordig op de borden staat hoeveel minuten het nog duurt tot de trein arriveert.’ Omdat beperkte gecijferdheid veel vaker voorkomt dan gedacht, moeten er volgens Boels meer financiële middelen voor gecijferdheid komen.
Verbeteringen
De onderzoeksresultaten kunnen aan twee kanten tot verbeteringen leiden: aan de kant van de informatie-aanbieders en aan de kant van educatie-aanbieders. Boels: ‘Veel informatiebronnen kunnen met kleine ingrepen veel aan duidelijkheid winnen. Zoals een tabel met bustijden waarbij het onduidelijk is welke kolom de uren weergeeft en welke de minuten. Of een overzicht met de openingstijden van een tankstation dat vermeldt van 0:00 tot 23:59 open te zijn. Schrijf gewoon dat je de hele dag open bent.’
Dagelijks leven
Een belangrijke aanbeveling die Boels heeft voor organisaties die zich richten op het versterken van gecijferdheid: het aanbod moet aansluiten bij het dagelijks leven van de deelnemers. Dat klinkt als een open deur, maar de praktijk laat zien dat dit nog best lastig is. Boels legt dit uit aan de hand van de rekenmachine. ‘Die bestaat pas sinds 1975. Tot die tijd kon je grote vermenigvuldigingen niet anders uitrekenen dan door ze onder elkaar op papier te zetten. Dat moest je toen dus echt kunnen, maar is nu niet meer nodig. Ik zou zeggen: stop gewoon met die ingewikkelde berekeningen op papier.’